Dat betekent dat het aantal in het buitenland verblijvende Spanjaarden minder hard is gegroeid dan in de afgelopen tien jaar het geval was. Woensdag publiceerde het Spaanse bureau voor de statistiek INE de meest actuele gegevens van het Spaanse bevolkingsregister van residenten in het buitenland (PERE). Hieruit blijkt dat de meerderheid van hen, met 61 procent, woonachtig is in Amerika, 34,5 procent in Europa en 3,6 procent verblijft in andere landen.
Opvallend is dat twee op elke drie ingeschrevenen in het buitenland personen zijn die buiten Spanje zijn geboren, maar wel de Spaanse nationaliteit bezitten. De meerderheid van hen is dus teruggekeerd naar het land van herkomst. Slechts 32,2 procent van de Spaanse residenten in het buitenland werd in Spanje geboren. 58,6 procent werd geboren in het huidige verblijfsland en 8,9 procent kwam in andere landen ter wereld.
15,7 procent van de ingeschrevenen bij PERE op 1 januari 2019 waren jonger dan 16 jaar, 62,6 procent was tussen 16 en 64 jaar oud en 21,7 procent was 65-plusser.
In Argentinië zijn met een totaal van 465.666 de meeste Spanjaarden woonachtig. Dan volgt Frankrijk met 262.448 Spaanse inwoners en Duitsland met 160.727 Spanjaarden. In het Verenigd Koninkrijk, Marokko en Zweden nam het aantal Spaanse inwoners relatief het meeste toe met respectievelijk 8,8, 7,2 en 6,9 procent.
In Venezuela nam het aantal Spanjaarden flink af met 9,2 procent. Op 1 januari 2018 stonden daar nog 167.255 Spanjaarden ingeschreven, maar een jaar later is dat aantal met 15.340 gedaald.