Het hooggerechtshof in de Spaanse regio heeft gemeld dat bij de registers van de burgerlijke stand 1.921 begrafenissen en crematies gerelateerd aan Covid-19 zijn gemeld. Dat zou betekenen dat het dodental flink hoger is dan de 1.132 mensen die volgens het ministerie van Zorg in die regio aan Covid-19 zijn overleden.
Volgens officiële gegevens uit de burgerlijke stand is het aantal sterfgevallen in Castilla-La Mancha in maart 2020 met 96,3 procent toegenomen ten opzichte van maart vorig jaar. In 2019 overleden 1.691 mensen in de regio. Dit jaar waren dat er 3.319. Castilla-La Mancha is de derde Spaanse regio met meeste doden door Covid-19 na Madrid en Catalonië.
Bij 57,9 procent van de sterftes in maart in Castilla-La Mancha is als ‘zekere of waarschijnlijke’ oorzaak Covid-19 vermeld. Het hooggerechtshof zegt, zo schrijft de krant 20Minutos, dat de ‘verdachte gevallen’ worden gebaseerd op het medisch rapport van de overledene ‘of er zijn redenen voor om dat aan te nemen als gevolg van gelijktijdige pulmonale pathologische processen die compatibel zijn met genoemde oorzaak’.
Het hoger gerechtshof benadrukt dat alleen de vergelijking tussen de sterftes dit jaar en vorig jaar aangeven dat de verdachte gevallen ‘zeer waarschijnlijk’ ook sterfgevallen door het coronavirus zijn, omdat er ‘een duidelijke onevenredigheid’ tussen beide aantallen bestaat.
Omdat er nog geen landelijke sterftecijfers gepubliceerd zijn zoals die in Castilla-La Mancha, heeft de algemeen directeur Rechtszekerheid en Publiek Vertrouwen, Sofia Puente, alle autonome regio’s in Spanje opgedragen de sterftecijfers te sturen van de burgerlijke stand en van de verstrekte vergunningen voor begrafenissen. In de informatie moet de woonplaats van de overledene worden gemeld en of hij of zij is overleden in een woning, een ziekenhuis of een verpleeghuis.
De minister van Justitie, Juan Carlos Campo, reageerde maandag op de discrepantie tussen de sterftecijfers in Castilla-La Mancha. Hij noemde daarbij verschillende mogelijke oorzaken, waaronder de overbelasting bij de bevolkingsregisters, de ’technologische beperkingen’ van het ministerie en de onnauwkeurigheid waarmee soms de doodsoorzaak wordt omschreven. ‘De discrepantie tussen verschillende gegevens zijn we dagelijks aan het corrigeren’, zei Campo die ook nog wees op de opdracht die alle regio’s nu hebben om hun werkelijke cijfers door te geven.
Wanneer de andere Spaanse regio’s met hun officiële cijfers, zoals gevraagd door Rechtszekerheid en Publiek Vertrouwen, komen, is nog niet bekend.