Uit de laatste resultaten komt ook naar voren dat de prevalentie van Covid-19, dat wil zeggen hoe vaak de ziekte in een bepaald gebied voorkomt, geografisch zeer divers is. In een aantal provincies is nog geen 2% van de bevolking besmet geraakt, terwijl dit in andere provincies, zoals in Soria, bijna 15% is. Ook is het percentage aanzienlijk hoger in stedelijke gebieden met meer dan 100 duizend inwoners, in vergelijking met de minder grote steden.
Na Soria is het hoogste percentage van de bevolking besmet in de provincies Segovia (12,4%), Madrid (11,7%), Cuenca (11,4%), Albacete (10,8%), Guadalajara (9,8%), Salamanca (9,5%) en Ciudad Real (9,1%). De minste besmettingen per 100 duizend inwoners deden zich voor in Ceuta (0,7%), Huelva (1,2%), de Balearen (1,4%), Tarragona (1,5%), Lugo (1,5%), A Coruña (1,6%) en Murcia (1,6%).
Verschil antistoffen tussen groepen in samenleving
Een verschil tussen het voorkomen van Covid-19 tussen mannen en vrouwen is niet waargenomen. Als gekeken wordt naar de verschillende leeftijdscategorieën, is het percentage onder kinderen en pubers met 3,5% over het algemeen iets lager dan onder de volwassenen. Onder de zorgmedewerkers is het percentage mensen met antilichamen tegen corona aanzienlijk hoger, met 10% zelfs bijna het dubbele. Onder zorgmedewerkers in bejaardencentra en verzorgingshuizen is dit percentage 7,7%.
Effectiviteit maatregelen aangetoond
In de twee maanden durende steekproef is ook geanalyseerd of de groep mensen die in eerste instantie negatief testten op het coronavirus bij een volgende testronde het virus alsnog hadden opgelopen. Dat was tussen de eerste en tweede testronde bij 0,9% van de in eerste instantie negatief geteste mensen het geval en tussen de tweede en de derde ronde was dit nog maar 0,7%. Daaruit kan worden afgeleid dat de prevalentie van Covid-19 aanzienlijk is afgenomen als gevolg van de quarantaine en alle andere genomen maatregelen.
Antilichamen kunnen verdwijnen
Aan de andere kant is ook waargenomen dat bij de groep mensen die in eerste instantie positief testten op het coronavirus, dus antilichamen hadden opgebouwd, bij een latere meting deze antilichamen niet meer in hun bloed hadden. Dit was tussen de eerste en tweede testronde bij 7,1% van de positief geteste mensen het geval, bij afsluiting van de steekproefperiode was dit percentage toegenomen tot 14%. Dit verschijnsel deed zich vaker voor bij Covid-19-patiënten zonder noemenswaardige ziektesymptomen.
Het verdwijnen van de antilichamen wil niet noodzakelijkerwijs zeggen dat daarmee ook de immuniteit verloren is gegaan voor toekomstige besmettingen met hetzelfde coronavirus. In het onderzoek is namelijk geen rekening gehouden met andere afweermechanismen die ook een belangrijke rol spelen, zoals cellulaire immuniteit. Deze laatstgenoemde vorm van afweer speelt volgens immunologen mogelijk een nog grotere rol bij immuniteit dan de aanwezigheid van antilichamen in het bloed.
Geen groepsimmuniteit zonder vaccin
Bij afsluiting van de derde, tevens laatste, testronde van de steekproef kan worden geconcludeerd dat er van groepsimmuniteit nog lang geen sprake is. Bij groepsimmuniteit kan het coronavirus niet meer vrij tussen de mensen circuleren. Dat is alleen mogelijk als een meerderheid (60% tot 70% van de mensen) immuniteit heeft opgebouwd, ofwel via een doorlopen coronavirusinfectie, ofwel via een effectieve vaccinatie.
Uniek onderzoek van internationaal belang
Van de in totaal 68.296 mensen die deelnamen bij de start van de steekproef zijn er 54.858 in alle drie de rondes getest. In totaal zijn er voor de steekproef 196.661 coronatests uitgevoerd en zijn er 174.306 bloedmonsters afgenomen. De steekproef werd in opdracht van het Spaans ministerie van Volksgezondheid uitgevoerd door het Instituto de Salud Carlos III. Volgens dit instituut is het grootschalige onderzoek door verschillende internationale wetenschappers en organisaties als uniek gekwalificeerd. De eerste resultaten zijn afgelopen maandag gepubliceerd in het gerenommeerde medische vakblad The Lancet.