Hun probleemoplossend vermogen zit 20 punten onder dat wat wordt verwacht op basis van hun scores op theoretische kennis. Zo moesten de kinderen in de test bijvoorbeeld een route uitstippelen met het openbaar vervoer, een airconditioning programmeren op een bepaalde stand en het gedrag van een huishoudelijke robot voorspellen.
PISA (Programme for International Student Assessment) is een grootschalig internationaal vergelijkend onderzoek, dat elke drie jaar wordt uitgevoerd onder auspiciën van de OESO. Ditmaal namen er 2.709 Spaanse jongeren van 15 jaar aan mee. In totaal werden 85.000 jongeren uit 44 landen ondervraagd.
Directeur Andreas Schleicher kwam het rapport presenteren in Spanje, waarbij hij opmerkte dat de ‘wereldeconomie niet is gericht op wat we weten, maar op wat we kunnen doen met wat we weten’-
De Spaanse staatssecretaris voor Onderwijs, Montserrat Gomendio voegde daaraan toe dat er een radicale wijziging nodig is in de Spaanse onderwijsmethodes. De huidige zijn ‘ouderwets’ en vooral gebaseerd op het uit het hoofd leren van veel zaken. Ze schoof de verantwoordelijkheid voor de wijziging op de schouders van de docenten.
28 procent van de Spaanse 15-jarigen faalt bij het bereiken van het minimumniveau in vaardigheid in het oplossen van problemen. Het Spaanse gemiddelde is 477 punten, terwijl het OESO-gemiddelde op 500 ligt. Singapore en Zuid-Korea scoren het hoogst met respectievelijk 562 en 561 punten. Spanje’s positie zit tussen 27 en 31 van de in totaal 44 landen.
Gomendio ziet een belangrijke factor in het feit dat het verschil in Spanje tussen kinderen met een lage en een hoge sociaal economische achtergrond lang niet zo groot is als in andere landen (42,7 punten voor Spanje ten opzichte van 68,8 punten gemiddeld). Kinderen van hoogopgeleide ouders in Spanje scoren veel slechter dan verwacht en brengen het gemiddelde omlaag. Volgens de staatssecretaris komt dat doordat het systeem zo rigide is en uniform dat iedereen er dichterbij het gemiddelde uitkomt.
Ook het hoge aantal studenten dat op deze leeftijd blijft zitten – 33,2 procent in Spanje ten opzichte van het OESO-gemiddelde van 17 procent – haalt het gemiddelde in Spanje omlaag.