Deze volksraadpleging werd door het Grondwettelijk Hof opgeschort nadat het de klacht van de Spaanse regering pver de mogelijke illegaliteit ervan ontvankelijk had verklaard. Desondanks brachten op 9 november 2014 toch circa drie miljoen Catalanen hun stem uit. Tachtig procent hiervan sprak zich uit voor onafhankelijkheid. Uiteindelijk werd het referendum eind februari dit jaar alsnog illegaal verklaard door het Grondwettelijk Hof.
Verklaring afleggen
Naast de premier gaat het om de voormalige vice-premier Joana Ortega en de regionale minister van Onderwijs, Irene Rigau. Zij zullen op 13 oktober een verklaring moeten afleggen. Twee dagen later moet Artur Mas voor de rechter verschijnen. Op 19 oktober zullen nog vijf andere getuigen worden gehoord. Het was al bekend dat het hooggerechtshof de rol van de bewindslieden onderzocht in de symbolische stemming over de Catalaanse onafhankelijkheid. De dagvaarding volgt met opzet daags na de regionale verkiezingen van zondag 27 september.
Overwinning geclaimd
De coalitie van Artur Mas voor onafhankelijkheid, de lijst Junts pel Sí, won hier 39 procent van de stemmen en 62 van de 135 zetels in het regionale parlement. De separatisten claimden wel een overwinning te hebben behaald, maar deze wordt door andere partijen in twijfel getrokken omdat uit de verkiezingen blijkt dat veel minder dan de helft van de Catalanen los wil breken van Spanje.
Klacht
Op 21 november vorig jaar diende het Openbaar Ministerie een klacht in bij het Catalaanse hooggerechtshof waarin de drie regenten werden beschuldigd van ongehoorzaamheid, verduistering, misbruik van vertrouwen en de toe-eigening van functies. Ze zouden met de organisatie van de volksraadpleging openlijk de schorsing ervan door het Grondwettelijk Hof hebben genegeerd.