De Afrikanen afkomstig uit landen ten zuiden van de Sahara deden hun poging Europees grondgebied te bereiken iets na vier uur ‘snachts op 1 januari. Slechts twee vluhtelingen lukte het om Spaans grondgebied te bereiken. Zij werden gewond afgevoerd naar een ziekenhuis in Ceuta.
Honderd vluchtelingen bereikten het tweede hek, maar kwamen niet verder. De grens tussen Ceuta en Marokko bestaat uit twee zes meter hoge hekken met daarop prikkeldraad. Andere vluchtelingen werden eerder tegengehouden en weer teruggezet op Marokkaans grondgebied.
Oog verloren
Marokkaanse en Spaanse politieagenten en grensbewakers hadden moeite de grote aantallen Afrikanen tegen te houden. Vijf Spaanse agenten raakten daarbij gewond. Eentje verloor zelfs zijn oog. Aan Marokkaanse kant raakten tientallen agenten lichtgewond.
Op 9 december was de laatste massale bestorming van de grens. Deze ging er eveneens vrij gewelddadig aan toe. Vluchtelingen gebruikten ijzeren staven, kniptangen en grote stenen om agenten af te schrikken. Hier slaagden vierhonderd migranten in hun poging.
Landgrens met Afrika
In Ceuta en Melilla liggen de enige landgrenzen tussen Europa en Afrika. Deze vormen regelmatig het doelwit van Afrikanen maar ook Syriërs en mensen uit andere landen in het Midden-Oosten om Europa te bereiken. Volgens de internationale vluchtelingenorganisatie IOM slaagden in 2016 18.000 vluchtelingen erin Spanje te bereiken. Vaak reizen ze vanuit Spanje door naar landen in Noord-Europa.