De moeraslanden zijn gelegen aan de linkeroever van de rivier Guadalquivir, een gebied dat opgenomen is in het Europees natuurnetwerk Natura 2000. Al decennialang wordt hier jaarlijks aarde uit de rivier gebaggerd om de nodige diepte te behouden voor de scheepvaart tussen Sanlucár de Barrameda en Sevilla. Nu wordt deze voorheen ongebruikte grond uit de rivier ingezet voor het creëren van een nieuw ecosysteem voor met name watervogels.
Gemiddeld werd per jaar zo’n 250 duizend kubieke meter riviersediment gebaggerd die vervolgens op drie verschillende plaatsen werd gedeponeerd in zee. Vroeger werd het slijk en zand gebruikt in de nabijgelegen steenfabrieken en in de landbouw. Nu krijgt het een nieuwe bestemming en wordt ermee een thuishaven voor broedende vogelsoorten gecreëerd.
Gehoopt wordt op terugkeer pelikaan
Het project is geïnitieerd en wordt begeleid door biologen van de Spaanse Nationale Onderzoeksraad CSIC. De nieuwgevormde moerasgebieden moeten onderzoek mogelijk maken naar waterfaunabeheer en eilandvorming. Een bijzonder doel hierbij is de terugkeer van de pelikaan en zelfs de zeearend, een imposante roofvogel met een spanwijdte van wel 2,5 meter die leeft in waterrijke gebieden.
De moerasgebieden worden aangelegd in navolging van het Europees project ‘Working with Nature’, dat ernaar streeft om van steeds meer rivier- en havengebieden nieuwe ecosystemen te maken met behulp van baggerwerkzaamheden. Het sediment dat omhooggehaald wordt, wordt zorgvuldig geïnspecteerd op eventuele verontreiniging. Als het bruikbaar materiaal is, wordt het gedumpt op twee locaties van de rivierbedding van Sanlúcar: Bajo de Guía en La Calzada-Piletas. Afgelopen najaar werd hier 112 duizend kubieke meter bagger gestort en inmiddels hebben al 12 verschillende vogelsoorten in het gebied hun eieren uitgebroed.
Door de jaarlijkse baggerwerkzaamheden heeft de rivier Guadalquivir op enkele plaatsen een diepte van wel 20 meter, ten gunste van de scheepvaart. De aanleg van de moerasgebieden heeft de wetenschappelijke goedkeuring van de Onderzoeksstichting van de Universiteit van Sevilla, de Universiteit van Malaga, het CSIC, de Universiteit van Cádiz en de Universiteit van Huelva.