Spaanse jongeren blijken zeer verdeeld te zijn met betrekking tot gendergelijkheid en maar liefst 56 procent verdedigt machogedrag en daaraan gerelateerde zaken of ontkent genderongelijkheid, terwijl 44 procent – waarvan de meerderheid vrouw is – een meer bewuste en rechtvaardige visie heeft. Dit blijkt uit een onderzoek over Adolescentie en Jeugd uitgevoerd door Centro Reina Sofia-Fad, gesponsord door Banco Santander en Telefónica. De resultaten wijzen op het bestaan van een dissociatie in de perceptie van gelijkheid tussen vrouwen en mannen.
Deze bepaling staat sterk in contrast met de belangrijkste indicatoren voor de jeugd in Spanje, volgens welke meisjes in een slechtere gezondheid zouden verkeren, onderhevig zijn aan situaties van grotere werkonzekerheid, vaker werkloos zijn en grotere economische en sociale druk ervaren om eerder te emanciperen en om het moederschap steeds verder uit te stellen.
De enquête werd vorig jaar september gehouden onder een steekproef van 1.247 jongeren tussen 15 en 29 jaar oud. Een van de conclusies luidt dat 39 procent van de jongeren ’traditionele en seksistische’ posities vertegenwoordigt, terwijl 17 procent ‘ontkenners en conservatieven’ zijn. Samen maken zij 56 procent uit van de Spaanse jongeren en jongvolwassenen.
Volgens het onderzoek wordt 44 procent van de respondenten als ‘bewust en rechtvaardig beschouwd. Dit is de groep die het meest voorstander is voor bewustwording en vooruitgang in kwesties van gendergelijkheid. Het zijn personen met een minder stereotiepe identiteit en die een kleinere differentiatie tonen in termen van rollen en capaciteiten van mannen en vrouwen. Ze zijn zich bovendien bewust van van het bestaan van ongelijkheden en voorstander van het invoeren van maatregelen die betere kansen voor vrouwen bewerkstelligen. Maatregelen op het gebied van de toegang tot het sociale, politieke en economische leven’, stelt het rapport. Van deze groep is twee op de drie respondenten vrouw.
Respondenten in deze groep zijn voorstanders van sancties voor bedrijven die minder aan vrouwen betalen dan aan mannen voor hetzelfde werk, van het meer gelijktrekken van het vaderschapsverlof met dat van de moeder. Daarbij vinden ze dat er een gelijke hoeveelheid vrouwen en mannen belangrijke overheidsfuncties zou moeten bekleden, waarbij ze ook aangeven geen duidelijke voorstander te zijn van positieve discriminatie.
De andere groepen die uit het onderzoek naar voren komen zijn de ’traditionele en seksistische’ jongeren (39%) en de groep ‘ontkenners en conservatieven’ (17%) die, zonder zichzelf in het extreme machismo te plaatsen, ‘meer geneigd zijn differentiële stereotypen te benadrukken en alle interpersoonlijke relaties te visualiseren vanuit de meer traditionele genderrollen en de uitoefening van mannelijke overheersing’.
Door deze positie zijn ze beter in staat om ‘meer geweld te rechtvaardigen dat voortkomt uit het type overheersende relatie, zoals het opnemen of fotograferen van de partner zonder toestemming, het dreigen met de ander schade toe te brengen als die wil vertrekken, proberen te voorkomen dat de partner vrienden ziet, de partner vertellen dat ze niets waard is of voortdurend controleren waar de partner uithangt’.
Deze groep is zich volgens het rapport minder bewust van ‘ongelijkheden en staat vooral terughoudend tegenover krachtige maatregelen vanuit de samenleving om gendergelijkheid te bevorderen en discriminerende handelingen strafbaar te stellen’.
Van deze tweede groep is de meerdereid man. 62 procent van de ’traditionelen en seksisten’ is man en 65 procent van de ‘ontkenners en conservatieven’. In deze groep zijn 25-29-jarigen en 15-19-jarigen sterk vertegenwoordigd, alsook personen uit de middenklasse, lagere klasse en zeer lage klasse met overwegend lagere opleidingsniveaus.