Na een mislukte poging van de Foundation om musea te openen in Salzburg en Massachusetts, liet de toenmalige directeur van de Guggenheim Foundation zijn oog twintig jaar geleden op Spanje vallen. Dat resulteerde in een contract tussen de Foundation en de Baskische autoriteiten, die op dat moment net bezig waren om hun treurige industriestad Bilbao een facelift te geven. De samenwerking bleek een succes en met de ondertekening van een nieuw contract, is de stad ook de komende twintig jaar verzekerd van deze grote artistieke trekpleister.
Aanpassingen in het contract
In het nieuwe contract, dat op 3 december is getekend, zijn op verzoek van de Basken wel een aantal aanpassingen doorgevoerd. Juan Ignacio Vidarte, directeur van het Guggenheim museum in Bilbao, verklaarde in een persconferentie dat er veranderingen zullen zijn in de rol die de Foundation inneemt in het bestuur van het museum. Zo zal de uitvoering van het management evenwichtiger worden verdeeld tussen de Amerikaanse en de Baskische stichting. Ook wordt het jaarlijkse bedrag dat de Spanjaarden aan de Amerikanen betalen verlaagd van 2,4 miljoen dollar naar 1,9 miljoen dollar.
Speculaties over kosten
In de Spaanse media is de afgelopen twintig jaar veel gespeculeerd over de financiële gevolgen die de samenwerking met de Guggenheim Foundation voor de Baskische overheid heeft. Al vanaf het begin zijn er spanningen geweest over de uitgaven van de overheid voor dit artistieke prestigeproject. De Baskische autoriteiten benadrukken dat het Guggenheim museum niet alleen geld heeft gekost, maar vooral ook veel geld in het laatje brengt, namelijk zo’n 300 miljoen euro op jaarbasis.
Tevreden
Ook de directeur van de Guggenheim Foundation, Richard Armstrong, is tevreden met het nieuw gesloten contract. Hij staat volledig achter de aanpassingen ten opzichte van het contract uit 1994. “Het nieuwe contract komt niet alleen het museum in Bilbao ten goede, maar ook aan het geheel van alle Guggenheim musea samen”, aldus Armstrong.