Brieven en kaarten van Dalí aan Picasso gebundeld

door admin
Brieven en kaarten van Dalí aan Picasso gebundeld

De eerste ontmoeting vond plaats in 1926 in Parijs, toen Dalí een bezoek bracht aan het atelier van Picasso. Dalí was naar Parijs gekomen voor een bezichtiging van het Musée du Louvre. Al bij deze eerste ontmoeting sprak Dalí zijn bewondering uit voor het werk van Picasso. 

 

‘Picasso y yo’

 

Parallel aan de tentoonstelling ‘Picasso-Dalí/Dalí Picasso’ die tot eind juni van dit jaar te zien is in het Picassomuseum in Barcelona, brengt uitgeverij Elba een boek uit met de titel ‘Picasso y yo’. In dit boek zijn de documenten opgenomen die Dalí tussen 1927 en 1970 stuurde aan zijn collega Picasso. In totaal bevat het boek 70 brieven, kaarten en notities, waarop een antwoord van Picasso altijd uitbleef. De brieven en kaarten zijn bewaard gebleven omdat Picasso deze zijn hele leven zorgvuldig had bewaard. 

Nieuwe editie


De brieven en kaarten van Dalí werden al in 2006 gepubliceerd door een andere uitgever. In deze nieuwe editie zijn de brieven echter zodanig geordend dat ze een duidelijke chronologische weergave geven van de verstandhouding tussen de twee grote meesters. Ook bevat de nieuwe uitgave niet eerder gepubliceerde documenten, zoals een collage die Dalí maakte in 1966. Hiervoor gebruikte hij foto’s van Picasso waarbij hij diens hoofd had vervangen door een foto van zijn eigen hoofd en dat van zijn vrouw Gala. Deze collage, afgebeeld op de voorkant van het boek, is afkomstig uit de stichting Gala Salvador Dalí.

 

Artistieke bewondering maar politieke uitersten


De tentoonstelling in Barcelona getuigt van de wederzijdse bewondering voor en invloed op elkaars werk. Maar de 78 tentoongestelde werken brengen de persoonlijke relatie tussen de twee kunstenaars niet naar voren. Vooral in de periode na de Spaanse Burgeroorlog kozen Picasso en Dalí ieder een andere politieke weg. In 1951 zei Dalí tijdens een conferentie in Madrid: “Picasso is een Spanjaard, dat ben ik ook. Picasso is geniaal, dat ben ik ook. Picasso is een communist, dat ben ik ook niet”. Ondanks hun tegenovergestelde politieke en ideologische denkbeelden hield hun wederzijdse artistieke bewondering stand. Picasso verklaarde zelfs dat hij Dalí de interessantste jonge kunstenaar van diens generatie vond. Dat weerhield Jacqueline, Picasso’s weduwe, er echter niet van om de bloemkrans die Dalí haar stuurde na het overlijden van haar man, demonstratief uit het raam te gooien. 

 

Regelmatig contact


Ondanks dat er geen beeldmateriaal getuigt van contact, ontmoetten Picasso en Dalí elkaar tot aan het einde van de jaren dertig regelmatig. In zekere zin nam Picasso zijn collega in de periode tussen 1926 en 1938 zelfs onder zijn hoede. Hij gaf hem geld voor een reis naar New York, bracht hem in contact met andere kunstenaars, was altijd op de hoogte van zijn exposities en was aanwezig op de première van de film ‘Un perro andaluz’, die Dalí maakte met de Spaans-Mexicaanse filmregisseur Luis Buñuel. Na deze periode hebben ze tevergeefs een aantal keer geprobeerd contact te houden. 

 

Vaderfiguur


Volgens Victor Fernández, samensteller van het boek ‘Picasso y yo’, lijkt de relatie tussen Dalí en Picasso niet alleen een collegiale, maar nam de houding van Dalí ten opzichte van Picasso haast obsessionele vormen aan. Gezien het leeftijdsverschil leek hij voor hem een vaderfiguur te zijn. Picasso had op zijn beurt geen enkel bezwaar tegen de vleierij van zijn collega. 

Dit vind je misschien ook leuk