Volgens de Spaanse krant El País gaat het om alle werkzoekenden in Spanje die tussen 14 maart en 30 september aanspraak hebben gemaakt op speciale regelingen die vanaf oktober niet meer van kracht zijn. Omdat deze groep mensen tijdens de noodtoestand geen werk kon zoeken, hebben zij met het ontvangen van de uitkeringen hun recht op financiële bijstand daarna ‘verbruikt’. Het gaat in totaal om 550 duizend werkzoekenden die vanaf oktober drie maanden lang een maandelijkse financiële uitkering ter hoogte van 430 euro ontvangen.
Recht op uitkering niet ‘verspeeld’
In de speciale wet die eerder is aangenomen om de ERTE’s tot 30 september door te laten lopen, werd opgenomen dat het ministerie van Werkgelegenheid ‘zo spoedig mogelijk’ zou samenkomen met vakbonden en werkgeversorganisaties om te praten over het verbruiken van de rechten op een werkloosheidsuitkering terwijl er wegens de noodtoestand geen ander werk gezocht kon worden. Het verbruikte recht tijdens de noodtoestand zou derhalve niet meegerekend mogen worden voor een toekomstige andere uitkering.
Volgens een van de onderhandelende partijen is het akkoord voor de werkzoekenden bijna rond. Het wachten is enkel nog op het rapport waarin de onderhandelingen zijn vastgelegd en waarvoor de minister van Financiën groen licht kan geven. Omdat dit langer op zich laat wachten dan gepland was, kan vooralsnog niet over een definitief akkoord worden gesproken. Als de schatting van 550 duizend werkzoekenden blijkt te kloppen en al deze werkzoekenden na 30 september aanspraak maken op de buitengewone uitkering van 430 euro per maand gedurende het laatste kwartaal, brengt dat voor de Spaanse overheid een kostenpost van bijna 710 miljoen euro met zich mee.
Parttime en fulltime ERTE-uitkeringen op dezelfde manier berekend
Een tweede onderwerp van gesprek in de onderhandelingen betrof de berekening van de ERTE-uitkeringen voor werknemers die parttime werkten. Hun uitkering was namelijk op een andere manier berekend dan die voor de werknemers die fulltime werkten. Ook hierover is nu een akkoord bereikt waarmee het berekeningsverschil voor de parttimers met een eenmalige betaling wordt rechtgetrokken. Dit betreft naar inschatting zo’n 150 duizend werknemers. Wat dit aan extra kosten voor de Spaanse overheid met zich meebrengt is lastig te berekenen omdat deze mensen niet allemaal hetzelfde aantal uren werkten.