De economie heeft een ‘grotere sterkte getoond dan verwacht’, zei Oscar Arce, hoofd Research van de Spaanse bank tijdens een persconferentie afgelopen vrijdag. Vanaf nu zal de groeisnelheid gradueel vertragen. De instelling waarschuwde wel voor het risico op de arbeidsmarkt dat veroorzaakt wordt door de verhoging van het minimumloon en voor externe factoren die de Spaanse economie kunnen benadelen. Hieronder het groeiende protectionisme, de Brexit en twijfels over de Chineze economie.
Volgens de Spaanse bank kan de 22,3 procent stijging van het Spaanse minimumloon, doorgevoerd door de voormalige regering onder leiding van Pedro Sánchez (PSOE), een verlies van circa 125.000 banen veroorzaken. Die berekeningen zijn gebaseerd op cijfers uit 2017, dus Arce gaf toe dat de mate waarin banen verloren zullen gaan, niet geheel zeker is. Hiermee reageerde hij op de kritiek vanuit de regering over de schatting van de impact van de verhoging van het minimumloon op de Spaanse arbeidsmarkt. ‘We hebben geen glazen bol om in te kijken’.
Gedurende de tweede helft van 2019 verwacht de Spaanse bank een langzamere groei als gevolg van een dalende export en de stijgende olieprijzen. Daar tegenover staat dat de kosten voor financiering omlaag gaan, waarmee groei weer gestimuleerd kan worden.
De huidige expansieperiode zal doorgaan tot 2021, denkt de Spaanse bank, dankzij een duurzaam concurrentievermogen, de particuliere sector en een gunstige monetair beleid. Wel zal een ‘hoge mate van wereldwijde onzekerheid’ kunnen leiden tot een verlaging in de huishoudelijke consumptie en minder investeringen. ‘Na de 2,6 procent van 2018 zal het bbp vertragen tot 2,4 procent in 2019, 1,9 procent in 2020 en 1,7 procent in 2021’.