Wel begint de organisatie tekenen van stabilitatie te zien in de negatieve ontwikkeling die al maanden werd waargenomen in landen als de Verenigde Staten, Duitsland en het Verenigd Koninkrijk.
De geavanceerde samengestelde indicator voor Spanje daalde met 18 honderdsten in oktober tot 98,58 punten en blijft netto onder het niveau 100 dat het gemiddelde op lange termijn aangeeft. Zo meldt de OESO op maandag. Het is de grootste daling op maandbasis sinds de daling zich inzette al meer dan een jaar geleden. De indicator anticipeert op verbuigingen in de economische cyclus zes tot negen maanden van tevoren.
Bovendien houdt de daling van Spanje de derde grootste achteruitgang in van alle landen die aangesloten zijn bij de OSOE, alleen die van Estland (44 honderdsten tot 97,80 punten) en Slovenië (met 21 honderdsten tot 97,61 punten) was groter.
In algemene termen anticiperen de indicatoren op een stabiele groei in de OESO, maar op een minder ritme dan dat wordt aangegeven door de tendens van de belangrijkste landen en van het grootste deel van de grote opkomende economieën.