Daarmee zijn minimaal vijftig migranten uit sub-Sahara Afrika om het leven gekomen, zo meldt Cadena SER op donderdag. De eerste boot leed schipbreuk midden op zee niet al te ver van de kust vandaan, zo blijkt uit de getuigenis van de enige overlevende die gered kon worden. Die bevestigde ook dat de boot onderweg was naar de kust van de Canarische eilanden. Nadat de boot door een technisch mankement de motor tot stilstand kwam, bleef de boot nog een paar dagen doelloos drijven. Toen redding uitbleef poogden de opvarenden zwemmend de kust te bereiken, maar allen verdronken, op de overlevende na. Die werd per toeval gevonden door de Mauritaanse kustwacht voor de kust van Nuadibú. Hij ligt nu in een ziekenhuis in die plaats en kan zich niet de dag van vertrek, noch het aantal dagen dat ze al op zee waren herinneren.
Vincent Cochetel, afgevaardigde van de UNHCR (Hoge Commissaris voor de Vluchtelingen) voor de situatie in de Middellandse Zee, onderstreept op zijn Twitteraccount dat ACNUR en de Internationale Organisatie voor Migrantie ‘hun inspanningen verhogen om dit soort tragedies te voorkomen’ en betreurt het feit dat ‘de mensenhandelaars doorgaan met het voorliegen van hun cliënten’.
In december 2019 verdronken 60 migranten afkomstig uit Gambia bij hun poging Spanje te bereiken toen hun boot verging. 180 andere opvarenden werden gered door de kustwacht van Mauritanië.
De tweede boot die donderdag zonk op weg naar de Canarische eilanden verging ter hoogte van Dajla in de Westelijke Sahara op ongeveer 100 kilometer ten noorden van Noadibú. Hier verdronken minstens 10 opvarenden.