Honderd procent zekerheid zal er niet komen, maar vanuit historisch, archeologisch en antropologisch oogpunt wijzen de onderzoeksresultaten uit dat de gevonden resten inderdaad van de geestelijk vader van Don Quichot zijn.
Graf van zestien personen
De botresten van Miguel de Cervantes lagen samen met die van zestien andere overledenen in een kist, waaronder ook die van zijn echtgenote. In totaal lagen in dit graf zes mannen, vijf vrouwen en zes kinderen. Zij werden hier rond het jaar 1730, een eeuw na het overlijden van Cervantes, op 1,35 meter diepte bij elkaar in een kist begraven. Tussen 1673 en 1698 werden de resten verplaatst in verband met verbouwingen van het klooster. Door deze verplaatsing van de lichamen zijn er veel botresten verloren gegaan.
Afronding tweede fase
Dinsdag 17 maart werd het onderzoeksresultaat gepresenteerd in het stadhuis van Madrid, in het bijzijn van burgemeester Ana Botella. “Omdat we geen absolute zekerheid hebben houden we een slag om de arm,” zegt onderzoeksleider Etxeberria. Op 23 februari, tien maanden na de start van het onderzoek, werden de botresten in een crypte van het Madrileense klooster gevonden.
Convento de las Trinitarias
Er worden drie redenen aangenomen waarom Cervantes in dit klooster begraven werd. Ten eerste omdat hij in dezelfde wijk woonde, ten tweede omdat dit het klooster was van de nonnen die door de Graaf van Lemos werden beschermd. Aan hem had Cervantes zijn boek Don Quichot opgedragen. Als laatste omdat zowel zijn dochter als zijn moeder tot deze nonnenorde was toegetreden.
Niet de eerste zoektocht
In 1869 liet de Spaanse Real Academia de la Lengua (RAE) al onderzoek doen naar de mogelijke laatste rustplaats van Miguel de Cervantes. In 1870 werd uit dat onderzoek geconcludeerd dat hij waarschijnlijk in het Convento de las Trinitarias in Madrid begraven lag. Op basis van dit onderzoek is de recente zoektocht naar de resten van de beroemde schrijver in dit klooster gestart.
Aanwijzingen
De zestien personen in het gevonden graf werden in de periode tussen 1612 en 1630 begraven in de oorspronkelijke kloosterkerk. Bij de overblijfselen werden ook resten van liturgische kleding aangetroffen en een zeventiende eeuwse koperen munt uit de tijd van Filips IV. Deze vondst komt overeen met de periode waarin de resten in het klooster werden verplaatst.
Toestemming voor het onderzoek
De reden waarom het meer dan honderd jaar heeft geduurd voordat er opnieuw naar Miguel de Cervantes werd gezocht, was het wachten op groen licht van diverse instanties voor het kunnen starten van het onderzoek. Zowel de regionale overheid als het bisdom van Madrid moest toestemming geven aan de gemeente voordat de eerste fase uiteindelijk in januari 2014 van start ging. De tweede fase van het onderzoek, onder leiding van Francisco Etxeberria, startte in januari van dit jaar.
Niet de originele kist
De kist met daarop de initialen M.C. is niet de kist waarin Cervantes oorspronkelijk werd begraven, maar is afkomstig uit een latere periode. Waarschijnlijk zijn hierop pas later de initialen aangebracht. Dit is vermoedelijk gedaan om de resten van de schrijver niet verloren te laten gaan tijdens de verbouwingen van het klooster.
Derde onderzoeksfase
Het onderzoek heeft de gemeente Madrid in totaal (eerste en tweede fase) 114 duizend euro gekost. Hoogstwaarschijnlijk zal er in de toekomst ook nog een derde onderzoeksfase van start gaan, buiten het klooster in een laboratorium.
Cultureel Centrum
Er gaan geruchten dat het Convento de las Trinitarias een cultureel centrum van de Spaanse Siglo de Oro zal worden. Ook komt er waarschijnlijk een aparte toegang naar de crypte voor het publiek. In de crypte zal een grafheuvel worden geplaatst met een publieke route die via een trap weer naar de kerk leidt.
Begrafenis
De gemeente Madrid zal vooralsnog geen staatsbegrafenis voor Miguel de Cervantes organiseren. Volgens burgemeester Ana Botella zijn hier andere overheidsinstanties voor aangewezen.