Franco’s dood was Spanje’s wedergeboorte

door admin
Franco's dood was Spanje's wedergeboorte

Na een hemeltergend ziekbed van vijf weken, blies dictator Franco op 82-jarige leeftijd zijn laatste adem uit. Met hem stierf op 20 november 1975 de enige dictatuur die Europa op dat moment kende. Zou El Caudillo of El Generalísimo nu op kunnen staan uit zijn praalgraf in de Vallei der Gevallenen, dan zou hij het Spanje dat hij achterliet in niets meer herkennen. Na de door hem gewonnen Spaanse Burgeroorlog in 1939 startte hij een autoritair regime, waardoor het land op elk gebied bij de rest van Europa achterbleef.

Juan Carlos

Door vertrouweling en kroonprins Juan Carlos als zijn opvolger aan te wijzen, dacht Franco een stabiele voortzetter van zijn gedachtegoed te hebben gevonden. Tot ieders verrassing ontpopte Juan Carlos zich echter tot de motor achter de hervormingen van Spanje. Via een voorzichtig proces van politieke reformatie leidde de kersverse koning het dictatoriale Spanje praktisch geruisloos naar de democratie met een politieke, economische en sociale transformatie als gevolg. Waar veertig jaar lang niets de dictatuur omver had kunnen werpen, behoorden gewelddadige morele onderdrukking, censuur en centralisme na de dood van de dictator meteen tot het verleden. Spanjaarden konden weer in vrijheid praten, denken en schrijven.

Het Spanje onder Franco

Na afloop van de Burgeroorlog, lag de Spaanse economie op zijn gat en was de werkloosheid hoog. Het welvaartspeil lag ver onder dat van andere Europese landen. De industriële sector, voor de oorlog nog op redelijk niveau, was sterk verouderd en de infrastructuur ronduit beroerd. Door het feodale landbouwsysteem en de handelsboycot vanuit de Verenigde Naties, heerste er enorme armoede. Spanje ontving geen hulp op grond van het Marshall Plan en leed honger tot in 1950 de handelsboycot werd opgeheven.

Tot halverwege de jaren veertig werd iedereen die tijdens de oorlog had meegevochten aan de zijde van Franco’s republikeinse tegenstanders zonder procesgang gevangengenomen en levenslang opgesloten of geëxecuteerd. Zo’n 35.000 politieke tegenstanders werden vermoord, 300.000 vijanden van het regime werden gevangen genomen en nog zo’n 300.000 Spanjaarden gingen al dan niet gedwongen in ballingschap. Op dit moment staan volgens officiële schattingen van het gerechtelijk onderzoek door rechter Baltasar Garzón nog steeds ruim 114.000 mensen als vermist te boek.

Cultuur

Door de censuur onder de dictator werden persvrijheid en vrijheid van meningsuiting volledig aan banden gelegd. Enkel nationalistische boodschappen vonden hun weg naar het Spaanse volk. Theaters werden gesloten en carnaval werd verboden. Bioscopen bleven geopend omdat Franco zelf erg hield van de film. Welke films vertoond mochten worden was volledig onder controle van zijn overheid. De enige taal die officieel was toegestaan was het Castilliaans. Andere regionale talen werden uitgebannen.

Rooms-katholieke kerk

Onder Franco werd de macht van de Rooms-katholieke kerk hersteld. Huwelijken werden verplicht voor de kerk ingezegend en kinderen verplicht gedoopt. Buitenechtelijke seks was zelfs strafbaar. Priesters hadden een soort waakhondfunctie en zagen toe op naleving van alle regels. Vrouwen werden verbannen naar het aanrecht en dienden zich volledig toe te leggen op hun gezin. Pas vanaf 1963 mochten vrouwen de sterk gestegen vraag naar arbeid helpen verlichten en gingen buitenshuis tegen betaling aan de slag. Andersdenkenden in de ruimste zin van het woord werden gedwongen zich te bekeren, werden verbannen of vaak ook vermoord. Homoseksualiteit was (officieel tot 1979) bij wet verboden. Schoolboeken werden herschreven en het bijbrengen van nationalistische waarden vormde de basis voor het gehele onderwijssysteem, waarbinnen jongens en meisjes gescheiden werden gehouden.

Economie

Vanaf het begin van de dictatuur werd de economie strak gereguleerd met onder meer een vast loonstelsel, gecontroleerde wisselkoersen en importquota. Door gebrek aan kapitaal om te investeren bleef vernieuwing uit. De landbouwproductie was laag en de economie was in grote mate afhankelijk van goede oogsten. Lonen lagen in 1945 gemiddeld dertig procent lager dan in 1936, terwijl prijzen bijna verdrievoudigd waren. Een enorme leegloop van het platteland naar de grote steden kwam hierdoor op gang.

Pas in de jaren vijftig zette Spanje de deur naar de rest van de wereld op een kier. Door toelating van Amerikaanse legerbases ontving de overheid omvangrijke leningen. Het geld werd voornamelijk geïnvesteerd in de bouw van huizen, electriciteitscentrales, stuwmeren, wegen en later ook in het toerisme. Toetreding tot de Verenigde Naties in 1955 had een nieuwe economische impuls tot gevolg.

Toerisme en emigratie

Midden jaren zestig ontdekten toeristen het land mede als gevolg van de overheidscampagne: ‘Spanje is anders’. Vanaf het moment dat in de jaren zestig door ander buitenlandbeleid de mogelijkheden groter werden, trokken twee miljoen Spanjaarden als gastarbeiders naar Noord Europa.

De dood van Franco

Overal knalden op 20 november 1975 duizenden cava-kurken, nadat premier Arias Navarro op de nationale radio Franco’s dood had aangekondigd. Op hetzelfde moment kwamen duizenden mensen op de been om te rouwen om het verlies van hun leider. De twee gezichten van Spanje stonden gelijktijdig in de schijnwerpers.

Vallei der Gevallenen

El Caudillo werd begraven in de enorme ondergrondse, uit een berg gehakte, kathedraal in Valle de los Caidos (de vallei der gevallenen), iets ten noorden van Madrid. Dit bombastische monument werd na de burgeroorlog in opdracht van de dictator door 20.000 Republikeinse krijgsgevangenen, onder barre werkomstandigheden gebouwd. Het kruis van 150 meter hoog herinnert van grote afstand nog steeds aan de dictator. Nu biedt de vallei nog dagelijks toegang aan een vreemde mengeling van toeristen, franco-aanhangers en ultrarechtse nationalisten.

Nadat het bestuur over Spanje in november 2011 door de socialisten werd overgedragen aan de centrumrechtse volkspartij, Partido Popular (PP), besloot deze onder leiding van Mariano Rajoy het ‘Franco-monument’ te restaureren en weer open te stellen voor publiek. Hiermee werd het advies van de voorgaande regering, om de resten van Franco naar elders te verplaatsen en daarmee de vallei tot monument voor álle gevallenen uit de Burgeroorlog en daaropvolgende dictatuur te transformeren, van tafel geveegd.

De overgang naar democratie

“Als het ons lukt een eenheid te blijven, dan hebben we de toekomst al gewonnen ¡Viva España!” Met deze woorden beëindigde Koning Juan Carlos de Bourbon zijn toespraak ter gelegenheid van zijn kroning, die slechts 56 uur na Franco’s dood een feit was. Met de overname van het leiderschap van Spanje wachtte de nieuwbakken koning een zware taak. Een groot deel van de Spanjaarden hield hem argwanend in de gaten. Juan Carlos leek immers de rechterhand van Franco te zijn. Als snel bleek echter dat het zijn intentie was om van Spanje een stabiele en vrije democratie te maken.

Nieuwe Grondwet

Na de eerste democratische verkiezingen op 15 juni 1977 werd op 6 december 1978 de nieuwe grondwet een feit. Autonome deelstaten als Catalonië en Baskenland zagen als eersten in 1979 het levenslicht. Steeds meer overheidstaken werden gedecentraliseerd. Om geen al te grote onrust te veroorzaken kon een groot aantal sleutelfiguren uit de Franco-periode op belangrijke posten blijven zitten. Universele vrijheden zoals die van meningsuiting en vrijheid van religie werden weer erkend. Politieke partijen, ook de communistische partij, werden opgericht of kregen opnieuw toegang tot het parlement. Vakbonden ontstonden en politieke gevangenen werden vrijgelaten. Regionale parlementen en regeringen werden gekozen en daarmee werd Spanje in rap tempo gedecentraliseerd. Toetreding tot de EG werd na zes jaren van zware onderhandeling in 1985 eindelijk een feit.

Geboortegolf

De tweede helft van de jaren zeventig kende Spanje een ware geboortegolf die met gemiddeld drie kinderen per vrouw tot de grootste van Europa hoorde. Nu is het vruchtbaarheidscijfer met 1,1 het laagste. Hoewel de emancipatie van de Spaanse man nog steeds behoorlijk achterloopt bij die van zijn Europese collega’s, is ruim veertig procent van de Spaanse vrouwen aan het werk. In 1981 werd de wet op scheiding ingevoerd. Vanaf 1985 is abortus niet langer strafbaar en vanaf 2005 werd het homohuwelijk goedgekeurd.

Media

Meteen na het herstel van de persvrijheid werden veel kranten, waaronder El País en talloze regionale titels, opgericht. Opiniebladen stortten zich enthousiast op hun nieuwe taak en spotprenten en satirische programma’s behoorden snel tot de populairste genres. De televisie ging over naar kleur en de eerste commerciële zenders Antena 3 en Telecinco werden eind jaren tachtig opgericht. In dertig jaar tijd vond een grote overgang plaats van strenge censuur naar debatten met zogenoemde telebasura (’televiezigheid’). Uit vrees voor ook maar de geringste mate aan censuur bestaat er in Spanje geen orgaan dat toezicht houdt op de uitzendingen.

Onderwijs

Steeds meer kinderen kregen weer gemengd onderwijs en het nationalistische gedachtegoed werd langzaam vervangen door veelzijdige leerstof. Nog steeds blijft de wetenschappelijke traditie in Spanje echter achter bij die van de rest van Europa en zijn er nog publieke scholen te vinden (vooral op het platteland) waar achterhaalde lesmethoden uit de Franco periode worden gebruikt.

De kerk

Ook in Spanje nam de afgelopen decennia het aantal kerkgangers drastisch af. Deze teruggang werd deels veroorzaakt doordat mensen de kerk vereenzelvigden met het regime van Franco. Nu gaat nog maar een derde van de bevolking naar de kerk.

Het leger

Een ander belangrijk fundament van de macht van Franco was het leger. Enkele uren na een mislukte couppoging van enkele militairen in 1981, verscheen koning Juan Carlos in militair uniform met een heldere boodschap voor alle Spanjaarden. Militairen dienden te allen tijde de grondwet en dus ook de democratie te respecteren. De regering was immers democratisch gekozen, dus legitiem. Het leger was destijds door een systeem van vaste promoties zo groot, dat er in 1985 een speciale wet werd ingevoerd die militairen de mogelijkheid bood om met behoud van salaris te vertrekken. 16.800 officieren profiteerden hiervan. Het spookleger kostte de staat jaarlijks zo’n 250 miljoen euro. In de jaren tachtig en negentig kende geen enkel ander Europees land zoveel jongeren met gewetensbezwaren om bij het leger te gaan als Spanje. De helft van de dienstplichtigen wist uit het leger te blijven en in 2002 werd de dienstplicht volledig afgeschaft.

Populaire koning

Koning Juan Carlos lukte het om in politiek en economische opzicht zeer turbulente tijden een zo vloeiend mogelijke overgang van dictatuur naar democratie voor Spanje te bewerkstelligen. Spanjaarden waren vlak na het einde van de dictatuur niet echt koningsgezind. Koning Juan Carlos’ positie bleef lange tijd relatief onaantastbaar en hij werd door een groot deel van de Spanjaarden op handen gedragen. Totdat enkele schandalen rond zijn persoon het levenslicht zagen en ook zijn gezondheid hem regelmatig in de steek begon te laten. In juni 2014 droeg hij de troon over aan zijn zoon Felipe, die als belangrijkste taak had het beschadigde imago van de Spaanse monarchie te herstellen.

Herdenkingen

Zoals ieder jaar op 20 november zal er een herdenkingsmis plaatsvinden in de kathedraal van de Vallei der Gevallenen onder leiding van de Falangisten en andere Francofielen.  Tegenstanders organiseren diverse bijeenkomsten en demonstraties uit protest tegen het feit dat Franco nog steeds in de Vallei der Gevallenen ligt. Zondag zal vanaf Plaza de Cibeles een mars gelopen worden door het centrum van Madrid ter nagedachtenis aan alle slachtoffers van Franco.

Dit vind je misschien ook leuk