Van rebellie en misbruik van publieke middelen worden beschuldigd: Carles Puigdemont, samen met acht voormalige leden van zijn regering: Oriol Junqueras (Vicepremier en minister van Economie), Joquim Forn (Binnenlandse Zaken), Jordi Turull (woordvoerder parlement), Raul Romeva (Buitenlandse Zaken), Antoni Comin (Gezondheidszorg), Dolors Bassa (Werk en Sociale Zaken), Clara Ponsatí (Onderwijs), and Josep Rull (Territorium).
De 51-jarige Turull was de derde kandidaatpremier die donderdag door het parlement werd voorgedragen, maar die onvoldoende stemmen kreeg, zodat de zoektocht naar een nieuwe premier voor Catalonië weer opnieuw kan beginnen.
Op het misdrijf van rebellie staat in het Spaanse strafrecht een maximale gevangenisstraf van 30 jaar. Vijf andere voormalige regeringsleden wordt minachting en misbruik van publieke middelen ten laste gelegd, geen rebellie. Dit zijn: Meritxell Borrás (Huisvesting), Lluis Puig (Cultuur), Carles Mundó (Justitie), Santiago Vila (Business) and Meritxell Serret (Landbouw).
Vier andere wordt alleen rebellie ten laste gelegd: de voormalige woordvoerder van het parlement Carme Forcadell, de algemeen secretaris van ERC Marta Rovira (gevlucht naar het buitenland) en de voormalige voorzitters van de partij ANC en Omnium Cultural, Jordi Sánchez en Jordi Cuixart.
Vijf andere politici worden beschuldigd van minachting: Lluis María Corominas, Luis Guinó, Anna Isabel Simó, Ramona Barrufet en Joan Josep Nuet. Twee leden van CUP, Mireira Boya en Anna Gabriel (in zelfgekozen ballingschap in Zwitserland) worden alleen van minachting beschuldigd en niet van rebellie en misbruik van publieke middelen.
Zeven van de door de rechter aangeklaagde politici verblijven op de vlucht voor justitie in het buitenland. Van alle 28 onderzochte Catalanen zijn er drie die de dans van een rechtsgang volledig ontspringen: de voormalige premier Artur Mas (voorganger van Carles Puigdemont), partijcoördinator van PdeCat Marta Pascal en de voorzitter van de vereniging van pro-onafhankelijke steden Neus Lloveras.