Dit betekent een daling van 1,3 procent op jaarbasis. Tot juli kwamen in totaal 48 miljoen buitenlandse toeristen naar Spanje. De daling is te wijten aan de daling in het aantal bezoekers uit de belangrijkste landen voor de Spaanse toeristische sector Groot-Brittannië en Duitsland. De gegevens zijn afkomstig van het Spaanse bureau voor de Statistiek INE.
De eerste zes maanden van het jaar steeg het aantal buitenlandse toeristen in Spanje nog met 1,9 procent. Die toeristen gaven tijdens hun reizen in Spanje 52,3 miljard euro uit. Dat betekent een toename van 3,3 procent ten opzichte van dezelfde periode in 2018, volgens cijfers van Egatur, die eveneens op maandag werden gepubliceerd.
De gemiddelde uitgave per toerist in juli was 1.212 euro, een verbetering van 3,4 procent op jaarbasis. Het gemiddelde bedrag dat dagelijks werd uitgegeven nam toe met 4,9 procent tot 160 euro.
Tussen januari en juli kwamen er 10,4 miljoen Britten naar Spanje. Daarmee bleef Groot-Brittannië de belangrijkste zender van toeristen voor het land, al betekende het een daling van 1,6 procent ten opzichte van dezelfde periode in 2018. Duitsers vormden de tweede grootste groep toeristen met een totaal van 6,4 miljoen (-2,2%). Op de derde plaats komt Frankrijk met 6,1 miljoen bezoekers (-1,2%).
De grootste groep buitenlandse bezoekers gaat naar Catalonië met bijna 11,3 miljoen bezoekers (1,5%). Hierna volgen de Balearen met 7,9 miljoen (+0,2%) en de Canarische Eilanden met 7,6 miljoen toeristen (-3,5%).