Wat verklaart het verschil van rijke en arme regio’s in Spanje?

door admin
Wat verklaart het verschil van rijke en arme regio’s in Spanje?

Hoe komt het dat regio’s als Madrid, Catalonië en Baskenland meer welvaart kennen dan regio’s als Extremadura en Andalusië? Een voor de hand liggende verklaring voor de ongelijke verdeling zou het verschil in fiscale regelingen, productieve systemen of de regionale overheidspolitiek kunnen zijn. De oorzaak van de ongelijkheid is volgens het onderzoek van de Centrale Spaanse Bank echter een andere; het huidige verschil wordt verklaard door de ongelijke ontwikkeling van het onderwijs in de Spaanse regio’s vanaf de tweede helft van de negentiende eeuw.

Het opleidingsniveau van de bevolking is dus cruciaal voor de verklaring van de verschillende welvaartniveaus van de autonome regio’s van Spanje. In de afgelopen 150 jaar is de ongelijkheid flink afgenomen, maar sinds de jaren 80 van de vorige eeuw neemt het verschil wel minder snel af. Madrid is de rijkste regio, hier ligt het gemiddelde inkomen 28% boven het gemiddelde inkomen van alle EU-landen. De koopkracht per hoofd van de bevolking is in Madrid ongeveer twee keer zo groot als in de regio Extremadura (de minst rijke Spaanse regio) waar het gemiddelde inkomen 35% onder het gemiddelde inkomen van alle EU-landen ligt.

Minder onderwijs in Spanje door invloed van de kerk

Uit het onderzoek dat gepubliceerd is door de Centrale Spaanse Bank blijkt dat het gemiddelde opleidingsniveau in 2001 een duidelijk verband laat zien met de verdeling van de alfabetisering rond 1860. In die tijd liep Spanje achter bij andere, met name protestante, landen omdat de katholieke kerk het onderwijs voor gelovigen niet stimuleerde. In 1870 kon bijvoorbeeld al 80% van de volwassenen in Duitsland en Engeland lezen en schrijven, terwijl in Spanje en Italië maar 30% van de bevolking dat kon. De huidige ongelijke verdeling van de welvaart komt voort uit een ongelijke verdeling van het alfabetisme onder de bevolking in 1860: in Almería bijvoorbeeld kon in die tijd nog maar 14% van de bevolking van tien jaar en ouder lezen en schrijven, in tegenstelling tot 53% van diezelfde groep mensen in Álava (Baskenland). In deze tijd was in de regio Castilië en León en het gebied rond Cantabrië, Álava en Navarra het percentage van de bevolking dat kon lezen en schrijven het hoogst, terwijl deze het laagst was in het zuiden en noordwesten van Spanje in Andalusië, Castilië-La Mancha, Valencia, Galicië en Asturië. Naarmate het land zich verder ontwikkelde, onwikkelde zich ook het onderwijssysteem en werden de regionale verschillen vanaf de tweede helft van de negentiende eeuw kleiner. Vanaf de jaren veertig van de vorige eeuw kan het grootste gedeelte van de Spaanse bevolking lezen en schrijven. Het percentage van de ongeletterde bevolking daalde tussen 1860 en 1930 met meer dan 50%.

Onderwijswet niet voor iedereen toegankelijk

Voor vrouwen is dit percentage dat de daling van analfabetisme aangeeft zelfs nog groter omdat in vrijwel de hele negentiende eeuw zowel het privé- als het openbare onderwijs voor hen ontoegankelijk was, zeker binnen de onderwijsinstellingen die geleid werden door de katholieke kerk. De eerste onderwijswet uit 1857 had dus geen invloed op de alfabetisering van de vrouwelijke bevolking en daarbij werd de ontwikkeling van het onderwijs gestimuleerd in de gebieden waar dit al enigszins op gang was gekomen zoals in Catalonië.

De conclusie van het onderzoek van de Centrale Spaanse Bank luidt dat er een duidelijk verband bestaat tussen de mate van geletterdheid in de tweede helft van de negentiende eeuw en het gemiddelde opleidingsniveau van de volwassen bevolking in 2001. De oorzaak van verschil in welvaart tussen de Spaanse regio’s zou dus volgens bovengenoemd onderzoek niet gezocht moeten worden in aktuele zaken als het beleid van de politiek, maar in de historische ongelijke verdeling van het opleidingsniveau van de bevolking uit de verschillende regio’s.

Dit vind je misschien ook leuk