Facua meldt er ook bij dat de meerderheid van de Spaanse consumenten niets merkt van de lage prijs omdat ze aanbiedingen op de vrije markt hebben gecontracteerd. Over het algemeen zijn die aanbiedingen ‘veel duurder’, aldus Facua, die adviseert om over te schakelen naar een semigereguleerd tarief dat in Spanje bekend staat als PVPC.
Het gemiddelde bedrag voor kWh in PVPC was in maart 8,78 cent netto en 11,16 cent als de IVA en de heffing op elektriciteit worden meegerekend. De volledige analyse die op 5 april werd gedaan, is hier te lezen. De conclusie luidt dat elke kWh licht 71 procent meer kost op de vrije markt ten opzichte van het PVPC-tarief. Dit had tot maart de laagste prijs per KWh sinds april 2016.
PVPC staat voor Precio Voluntario al Pequeño Consumidor. Het is het tarief dat ook wel uurtarief wordt genoemd en waarvan de prijs wordt beheerd door het ministerie van Industrie. Het is alleen beschikbaar voor gebruikers met een elektrisch vermogen van minder dan 10 kW.
De PVPC-prijs varieert afhankelijk van de dag en het tijdstip omdat deze wordt vastgesteld door het ministerie van Industrie en niet door commerciële bedrijven.
Facua analyseerde tarieven bij tien bedrijven en concludeerde dat de tarieven bij Iberdrola, Holaluz en Fenie de hoogste zijn. Het kan 17 tot 51 procent schelen ten opzichte van het semigereguleerde tarief.
FACUA adviseert gebruikers dat ze, om terug te keren naar het semi-gereguleerde PVPC-tarief, alleen contact hoeven op te nemen met een van de acht zogenaamde referentiebedrijven die allen overigens ook tarieven op de vrije markt aanbieden.
De energierekening van de gemiddelde gebruiker op basis van de tarieven van maart op basis van verbruik onder normale omstandigheden (vanwege de lock down zal het verbruik nu groter zijn), bedraagt volgens FACUA 60,06 euro (inclusief indirecte belastingen).