Rechtbanken in verschillende Spaanse provincies besluiten over het algemeen de boetes opgelegd door de Spaanse veiligheidsdiensten te annuleren. Van de twaalf uitspraken waar de krant El Mundo inzage in had werden er negen geannuleerd door rechtbanken in Vigo, Oviedo, Córdoba, Logroño en Segovia. De drie anderen werden bekrachtigd (in Cáceres en Pamplona). Tegen deze uitspraken kan door de partijen geen beroep meer worden aangetekend.
Het ging om situaties waarin burgers op straat waren zonder dat er een van de uitzonderingen waarmee dat was toegestaan op hen van toepasssing was. Agenten betrapten hen terwijl ze een ‘wandelingetje maakten’ of onderweg waren ‘naar een goedkopere supermarkt 20 kilometer verderop’ of terugkeerden naar huis ‘van werk op 300 kilometer afstand van hun woonplaats’ of omdat ze ‘aan het zonnen’ waren. Wel keerde iedereen direct nadat ze door de politie waren aangesproken terug naar huis. Daardoor bleef het bij een administratieve boete en werd het geen delict onder het strafrecht. In alle gevallen werd de minimum boete van 601 euro opgelegd.
De rechters oordeelden dat het niet naleven van algemene regels zoals die gesteld zijn in het koninklijk besluit van de Staat van Alarm niet opgevat kan worden als burgerlijke ongehoorzaamheid. Om het onder die noemer te kunnen laten vallen moet iemand tegen het bevel van een politieagent ingaan.
Tijdens de eerste maanden van de lockdown werden meer dan 1 miljoen boetes uitgedeeld. Wie tegen deze boetes in beroep gaat heeft grote kans dat ze geannuleerd worden. Hetzelfde geldt voor de boetes die nu worden opgelegd onder de huidige Staat van Alarm die sinds 25 oktober van kracht is.