Spanje verlaat Alarmstatus met acht keer hogere virusincidentie dan voorzien

door admin
Spanje verlaat Alarmstatus met acht keer hogere virusincidentie dan voorzien

Vanaf dat moment zullen de autonome gemeenschappen de goedkeuring van hun hogere gerechtshoven moeten vragen om de grondrechten te beperken in het geval van een nieuwe opleving van het aantal Covid-gevallen. 

Volgens sommige juristen kunnen regio’s toestemming vragen aan hun hogere gerechtshoven om bijvoorbeeld een specifieke avondklok in een afgebakende gemeente op te leggen als ze een hoge incidentie van de ziekte aanvoeren, maar dergelijke maatregelen zullen ze niet in het algemeen kunnen opleggen aan de hele regio, zo legt de overgrote meerderheid van de door El Confidencial geconsulteerde advocaten uit. Zodoende wordt de uiteindelijke beslissing genomen door de rechter en bestaat er onder grondwettelijke experts geen unaniem standpunt.

Sommige gemeenschappen zoals Galicië werken aan hun eigen decreten waarmee ze competenties en rechtszekerheid willen verwerven om op te treden.

Zes maanden Staat van Alarm in Spanje

Eind oktober veroorzaakte een geaccumuleerde virusincidentie gemeten over 14 dagen van 361,66 gevallen per 100.000 inwoner grote zorgen. Het woord ‘confinamiento’ (lockdown) domineerde destijds vele gesprekken. Het doel van de Staat van Alarm was de incidentie terug te brengen naar 25 gevallen per 100.000 inwoners. Dat is de drempel die door de Europese Unie werd ingesteld om een land als ‘veilig’ te beschouwen op basis van een waarschuwings verkeerslicht. Spanje’s premier Pedro Sánchez vertrouwde erop die drempel nog vóór kerst te bereiken en zo de feestdagen te kunnen ‘redden’. 

Indertijd leek de drempel van 25 gevallen per 100.000 niet zo onrealistisch. Die was per slot van rekening in grote delen van Spanje al in juni en deels in juli bereikt. Spanje kwam in de zomer zelfs tot een gemiddelde incidentie van minder dan 10 per 100.000. De uitdaging was om de drempel van 25 te bereiken met specifieke maatregelen afgestemd op diverse situaties zonder een algemene, strikte lockdown door te voeren. 

Verantwoordelijkheid regioregeringen

De verantwoordelijkheid voor het opleggen van de nodige maatregelen werd in tegenstelling tot de periode daarvoor, vanaf eind oktober verlegd naar de regionale regeringen. Die troffen allerlei maatregelen zoals mobiliteitsbeperkingen, beperken van capaciteit in horeca en winkels en het beperken van openingstijden. Hiermee werd niet voorkomen dat op 9 november de piek van 529,43 gevallen per 100.000 inwoners werd bereikt. 

17 modellen om verspreiding virus te remmen

Het ‘medebestuur’ door de regio’s had tot gevolg dat er in werkelijkheid 17 verschillende modellen werden gehanteerd waarmee werd gepoogd de gemeenschappelijke pandemie binnen de perken te houden. Desondanks en voornamelijk dankzij een massale toepassing van antigeentests in vrijwel alle autonome regio’s, samen met de verschillende maatregelen, nam de incidentie gedurende de maand november weer af. Op 3 december was het cijfer dat al een jaar het beleid domineert gedaald tot 240,89. Dat was echter nog steeds 10 keer hoger dan het doel van 25 gesteld door de landelijke regering. Zelfs de directeur van het coronacrisiscentrum Fernando Simón moest toegeven dat dit doel wellicht wat ‘optimistisch’ was geweest. 

Een week later besloot de Interterritoriale Raad, waarin alle regionale presidenten zitting hebben, tegen de eigen criteria in, het land weer te openen voor de feestdagen. Als de incidentie in januari gezakt zou zijn onder de 100, was dat wel goed, aldus Simón. De gevolgen zijn bekend. Medio januari en begin februari raakte Spanje overspoeld door de derde golf met pieken in de virusincidentie van rond de 1.000 per 100.000 inwoners als landelijk gemiddelde. Overal werden nieuwe lockdowns ingevoerd, perimetrale afsluitingen van gemeentes, regio’s en provincies en verschillende avondklokken. Sindsdien spreekt niemand van de autoriteiten meer over het doel van 25 gevallen per 100.000 inwoners.

Vanaf 23 oktober vorig jaar was de dag met de laagste gemiddelde 14-daagse virusincidentie 17 maart 2021, met 127,91 gevallen per 100.000 inwoners. Dit minimum is nog steeds vijf keer hoger dan het als ideaal voorziene maximum van 25. 

Bekeken per regio is het getal uiteindelijk nergens in Spanje onder de 25 gekomen. Alleen de regio Valencia kwam er op 29 maart heel dichtbij met een incidentie van 26,58. 

Huidige cijfers

Uit de laatste gegevens gepubliceerd door het ministerie van Gezondheidszorg van vrijdag blijkt een landelijk gemiddelde virusincidentie van 198,60. Die ligt niet ver af van de grens waarboven de zone van ‘extreem risico’ wordt betreden (250). Zes autonome regio’s zitten momenteel in die gevarenzone: Baskenland, Madrid, Aragón, Catalonië, Navarra en Melilla). 

Laagste virusincidentie

De regio’s met de laagste incidentie zijn Valencia (40,51) en de Balearen (60,53). De krant El Español vraagt zich hierbij af of het mogelijk is dat een van deze regio’s op een bepaald moment dichtbij de magische 25 komt? Het antwoord luidt dat het wel mogelijk is maar niet gemakkelijk: de huidige 7-daagse incidenties tonen namelijk nergens een daling aan. 

Daar komt nog bij dat vanaf zondag veel beperkende maatregelen worden opgeheven. Alles hangt vervolgens af van het juridische kader waarbinnen regio’s maatregelen kunnen nemen om te reageren op eventuele toename van het aantal gevallen. Daar komt bij dat er2.183 patiënten in kritieke toestand op een IC liggen en dat de maximale middelen van de IC’s voor 21% bezet zijn. 

Dit vind je misschien ook leuk