De immigranten zeiden voornamelijk afkomstig te zijn uit Kameroen en uit Guinea en liepen uitgelaten door de straten van Melilla, waarbij ze auto’s aanhielden om de weg naar het asielzoekerscentrum te vragen. De directeur van het lokale Centro de Estancia Temporal de Inmigrantes (CETI) vertelde aan de Spaanse Nationale Radio dat het centrum uit zijn voegen barst en op dit moment drie keer zoveel mensen herbergt dan de capaciteit toelaat. Hij heeft hulp gevraagd aan het Rode Kruis voor extra maaltijden en dekens.
Eerder deze week bereikten eveneens 200 vluchtelingen de Spaanse stad in Marokko. Melilla en de andere Spaanse enclave Ceuta vormen de laatste weken het middelpunt van internationale belangstelling. De grenzen van deze steden staan onder druk vanwege tienduizenden migranten die hopen via deze steden Spanje en andere Europese landen te bereiken.
Op 6 februari kwamen 15 vluchtelingen om, nadat ze hardhandig en met rubberen kogels en traangas werden geweerd bij een poging om zwemmend Ceuta te bereiken. Diverse vluchtelingen- en mensenrechtenorganisaties en nu ook de Europese Unie kijken kritisch naar Spanje en willen onafhankelijke onderzoeken naar wat er precies is gebeurd. Eurocommissaris Cecilia Mahlstrom dreigde afgelopen week Spanje al met sancties als zou blijken dat er werkelijk op de vluchtelingen zou zijn geschoten met rubberen kogels.
Spanje zit met het probleem
Ondertussen zit Spanje met het probleem. De grensautoriteiten in Ceuta en Melilla, kleine steden met circa 80.000 inwoners, kunnen de massale bestormingen amper aan. De Spaanse minister van Binnenlandse Zaken heeft afgelopen donderdag met zijn Marokkaanse collega gesproken over een regeling waarbij de asielzoekers die op gewelddadige of illegale wijze binnenkomen direct weer over de grens teruggezet kunnen worden.