Na zes maanden controversie over het wetsvoorstel van minister Alberto Ruiz Gallardon van Justitie, is deze licht aangepast. Zijn initiële voorstel hield een ernstige beperking van het recht op abortus in. Zwangere vrouwen mochten enkel tot abortus overgaan na verkrachting of als hun leven direct gevaar liep als gevolg van de zwangerschap. Zelfs het dragen van een foetus met zware afwijkingen en daardoor niet levensvatbaar vormde volgens het eerste wetsvoorstel geen motief om abortus te plegen.
Er kwam veel kritiek, zowel binnen Spanje en zelfs binnen de Partido Popular, uit wier koker het wetsvoorstel afkomstig is, als internationaal. Spanje zou met deze wet teruggaan naar de Middeleeuwen. Vrouwen zouden geen baas meer zijn over eigen buik.
In het eerste wetsvoorstel zou een vrouw bewijzen moeten hebben van een gewone arts én van een psychiater dat het niet afbreken van haar zwangerschap haar ernstige fysieke of psychologische schade zou toebrengen. Met de aanpassing gaat men er a priori van uit dat de vrouw psychologische schade oploopt door het uitdragen van de zwangerschap van een foetus die ernstige afwijkingen vertoond.
Hiermee geeft de overheid aan dat het niet achter het aborteren van foetussen met afwijkingen staat, maar gaat er nu wel vanuit dat psychische schade tot de mogelijkheden behoort. Wel moet de vrouw de afwijkingen kunnen bewijzen.
Naar verwachting wordt de wet met aanpassingen begin juli goedgekeurd door de ministerraad en zal dan komende herfst door het parlement worden geloodst. Het idee is dat de wet nog voor het einde van dit jaar van kracht gaat.
Met de wijzigingen is de Spaanse abortuswet nog steeds een van de strengste binnen Europa. Tegenstanders ervan zijn bang dat vrouwen weer gaan kiezen voor illegale abortus of de grens zullen overgaan om hun ongewenste zwangerschap te beëindigen.