Ze snappen bovendien niet waar een factuur toe dient en hebben moeilijkheden met de interpretatie ervan. Dit blijkt uit de woensdag gepresenteerd onderzoek door PISA over financiën. PISA staat voor Programme for International Student Asessment en is een internationaal onderzoek waarin de prestaties van 15-jarigen worden gemeten.
Met 469 punten staat Spanje onder het gemiddelde van de vijftien onderzochte landen uit de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO). Een samenwerkingsverband van 34 landen om sociaal en economisch beleid te bespreken, te bestuderen en te coördineren. Het gemiddelde dat de vijftien landen behalen op financiële vaardigheden is 489 punten. Daarmee staat Spanje op de tiende plek alleen voor Brazilië, Peru, Chili, Slowakije en Letland. In 2012 had het land nog 484 punten.
Het aantal studenten onder het niveau 2 (basis) is met 8 punten toegenomen tot 24,7 procent. Slechts procent van de Spaanse studenten (ten opzichte van 12 procent in OESO) zit op niveau 5 en is in staat om complexe financiële producten te begrijpen en ermee om te gaan.
Uit het onderzoek blijkt dat kinderen uit lagere sociaal-economische milieus ook lager scoren in dit onderzoek. Daarbij was 11 procent van de 1.750 onderzochte studenten geboren in een ander land dan Spanje en deze groep scoorde 33 punten minder dan de kinderen van Spaanse origine.
Bankrekening
Uit het onderzoek bleek dat iets meer dan de helft van de Spaanse studenten van 15 jaar een bankrekening heeft. Dit kan enkel met de toestemming van de ouders. Deze kinderen scoren 37 punten meer dan wie geen bankrekening heeft. Acht op de tien kinderen krijgen geld als kado. 38 procent krijgt zakgeld, gewoon of in ruil voor het uitvoeren van een huishoudelijke taak en 55 procent verdient geld met het uitvoeren van een activiteit of werk, of dat nou formeel is of niet.