
Het vonnis is uitgesproken enkele weken voordat de nieuwe, niet onomstreden, onderwijswet in Spanje van kracht gaat, de zogeheten ley Celaá. Deze wet die vernoemd is naar de minister van Onderwijs Isabel Celaá, schrijft voor dat het Castiliaans (het Spaans) niet langer de belangrijkste verplichte voertaal is binnen het onderwijs in de regio’s die daarnaast ook een eigen officiële taal hebben.
Taalstrijd
Met dit besluit van de rechter is het politieke debat over de taalkwestie binnen het onderwijs opnieuw aangewakkerd. De Catalaanse regering heeft inmiddels laten weten tegen het vonnis in hoger beroep te gaan terwijl oppositieleider Pablo Casado de Spaanse premier Sánchez verzocht heeft de intrede van de nieuwe onderwijswet tegen te houden. In 2013 werden met de intrede van de onderwijswet van José Ignacio Wert de regionale talen gedegradeerd tot de status ‘specialistisch’ en werd het Castiliaans als voornaamste voertaal voorgeschreven.
Minimaal deel om nog van voertaal te kunnen spreken
Van de 25 procent van de lessen die van de rechter nu in het Spaans moet worden gegeven, moet naast de taal zelf ook minimaal één ander hoofdvak in het Spaans worden onderwezen. Het hooggerechtshof vindt dat 25 procent de ondergrens is om nog te kunnen spreken van ‘een van de voertalen binnen het onderwijssysteem’.
Regiopresident Pere Aragonès liet weten dat de mening over het belang van (regionale) taalonderdompeling in het onderwijs in Catalonië breed wordt gedeeld en dit ook altijd, gezamenlijk, te zullen blijven verdedigen. Ciudadanos parlementslid Carlos Carrizosa daarentegen is blij met de uitspraak van de rechter vanwege het algemene karakter. Daarmee bedoelt hij dat de Spaanse taal nu voor alle leerlingen toegankelijk blijft, en niet alleen voor de leerlingen wier ouders specifiek voor Spaanstalig onderwijs kiezen.
Catalaans mag hoofdtaal zijn maar Spaans hoeft niet te verdwijnen
Het Catalaanse hooggerechtshof wil niet aan het verzoek van het regiobestuur voldoen om voor de leerlingen die naar de eerste groep van het basisonderwijs gaan het Spaans niet verplicht te stellen. De rechter beroept zich daarbij op het Autonomiestatuut dat expliciet de scheiding verbiedt van groepen leerlingen op basis van de gesproken taal. Dat het Catalaans een zwaarder gewicht in de schaal legt dan het Spaans op school vindt het hooggerechtshof begrijpelijk, maar het uitbannen van de Spaanse taal is daarvoor niet noodzakelijk.