Een zeer diverse Juan Gris (1887-1927) en verrassende María Blanchard (1881-1932) spelen de hoofdrol in deze tentoonstelling met werk uit de tweede fase, ook wel het “tweede leven”, van het kubisme. De kunstwerken uit deze tweede fase komen uit de periode van de Eerste Wereldoorlog. Een tijd waarin honderdduizenden jongeren om het leven kwamen en het voor kunstenaars een moeilijke periode was. Steeds meer jonge kunstenaars voelde zich aangetrokken tot het kubisme omdat deze kunstvorm voor hen de toekomst symboliseerde.
Nieuwe uitingsvorm voor moderne kunst
Grondleggers van het kubisme waren de Spaanse Pablo Picasso en Franse George Braque die aan het begin van de twintigste eeuw op zoek waren naar een nieuwe manier om vorm te geven aan hun kunst. In plaats van de tot dan toe gebruikelijke afbeeldingen van landschappen of stillevens werd nu gebruik gemaakt van geometrische grondvormen. Zo werd een geheel nieuwe manier van kijken door Picasso en Braque geïntroduceerd. Behalve Juan Gris en María Blanchard, sloten onder anderen ook Kazimir Malevich, Jean Metzinger en Henri Laurens zich aan bij de kubisten.
María Blanchard: waar het allemaal begon.
“Blanchard was een grote kunstenares, maar ondervond veel tegenslag”, zegt Lourdes Moreno, artistiek directeur van het Thyssen museum. Zo werd haar werk vaak in twijfel getrokken en werd zij er onder andere van beschuldigd plagiaat te plegen op het werk van Gris. In de tentoonstelling krijgt zij echter een hoofdrol en is de uitzonderlijke kwaliteit en durf van haar schilderijen te zien, die “niet onderdoen voor het niveau van het werk van Gris”. Vaak wordt het werk van Blanchard alleenstaand, zonder de kunst van collega kubisten tentoongesteld. In Malaga is haar kunst gesitueerd te midden van het werk van haar tijdgenoten voor wie zij zo belangrijk was. “Vaak kwamen deze kubistische kunstenaars samen in een bistro in Montparnasse, maar de avonden eindigden altijd in het atelier van María Blanchard. Dat was de plaats waar het allemaal begon”, aldus Moreno. Blanchard liet het kubisme echter al snel achter zich, toen ze zich in het begin van de jaren twintig van de vorige eeuw in Parijs vestigde en daar een andere schilderstijl ontwikkelde.
Bijzonder kant van Gris
Ook de kubistische kunst van Gris op deze tentoonstelling is bijzonder, “minder compact en meer polyform dan we van deze schilder gewend zijn, met meerdere mogelijke interpretaties”, voegt Moreno toe.
Aan het einde van de tentoonstelling zijn ook kubistische interpretaties van onder anderen Salvador Dalí, Moreno Villa, Benjamín Palencia, Joaquín Peinado en Angeles Ortiz te zien; Spaanse schilders die met kubistisch werk toetraden tot de moderne schilderkunst.
De werken uit de tentoonstelling zijn onder andere afkomstig uit het Centre Pompidou en het Picassomuseum in Parijs, het Kunstmuseum in Basel, het Reina Sofía in Madrid, het Thyssen-Bornemisza in Madrid, het IVAM in Valencia, de Dalí stichting, het museum voor schone kunsten van Asturias en Bilbao en het museum Patio Herreriano in Valladolid.
Meer informatie: http://carmenthyssenmalaga.org/exposicion/juan-gris