De dierentuin was illegaal, niet alleen vanwege het ontbreken van vergunningen maar ook vanwege de toestand waarin de dieren zich bevonden, hun schaarse behuizingen en het slechte beleid dat er vanaf het begin werd gevoerd.
Een maand na het verzoek om hulp beschikte FADAA al over voldoende centra om ruim 80 procent van de dieren een nieuw thuis te geven. Vervolgens liep het overzetten van alle dieren aanzienlijke vertraging op omdat de gemeente en de met de verhuizing belaste ambtenaren niet meer reageerden. Pas op 14 januari 2017 kon FAADA de eerste verplaatsingen realiseren met hulp van stichting AAP in Nederland en Natuurhulp Centrum in België.
Later, in mei 2017, werden de Przewalski paarden, de stokstaartjes en de stekelvarkens verhuisd. In juli 2018 vond de laatste door de stichting gecoördineerde verhuizing plaats. Een deel van de kosten voor deze verplaatsingen werden opgevangen door de ontvangende dierentuinen. FADAA nam de kosten op zich van het regelen en de coördinatie van de verhuizing vanaf september 2015.
Na de laatste verhuizing zweeg de gemeente, verantwoordelijk voor de dierentuin, plotseling in alle toonaarden. Telefoontjes en mailtjes van FADAA werden niet meer beantwoord, waardoor de nog uit te voeren overplaatsingen stil kwamen te liggen.
Toen leefden er nog 70 dieren in het Zuid-Spaanse centrum. FADAA zag zich daarom genoodzaakt aangifte te doen bij de autoriteiten in de hoop dat die de verantwoordelijkheid voor de verhuizing van de dieren van de gemeente Almuñecar over zouden nemen. Vanaf dat moment zette FADAA zich in om de zes beren die nog in Almuñecar leefden overgeplaatst te krijgen naar een opvangcentrum in Hongarije, waarmee de stichting eerder samenwerkte.
Ook werd een aanklacht tegen de gemeente ingediend vanwege het overlijden van talloze dieren, waaronder de bizons, het nijlpaard, enkele vossen en wolven. Bovendien waren er geen papieren voor enkele dieren die al wel waren overgeplaatst.
Nu, vijf jaar nadat de dierentuin zijn deuren sloot, is FADAA gewaarschuwd dat er nog steeds dieren in erbarmelijke omstandigheden leven in het park. Er zou op zijn minst nog één beer over zijn, twee manenschapen, een rhea, een algazel, een Pyreneese geit, een gewone geitenfamilie en een tijger. De stichting maakt zich ook zorgen om de grote hoeveelheid aangetroffen botten en niet-geïdentificeerde kadavers die verspreid door het park liggen.
Ondanks dat er verschillende malen is gepoogd met de gemeente in contact te treden over deze gruwelijke situatie heeft de stichting nog steeds geen antwoord gekregen.
De overgebleven beer kon destijds niet meeverhuizen met de andere beren vanwege zijn hoge leeftijd. Hij zou een dergelijke reis niet overleven. De tijgerin kon ondanks verzoeken aan stichting AAP Primadomus of Natuurhulp Centrum ook nergens terecht.
Dat zet FADAA ertoe aan opnieuw publiekelijk aangifte te doen van de nalatigheid van de gemeente Almuñecar die opnieuw heeft laten zien dat het dierenwelzijn geen enkele prioriteit heeft. De stichting wil dat de gemeente verantwoordelijkheid neemt en uitleg geeft over hoe deze situatie heeft kunnen ontstaan. Ook eist de stichting informatie over de de middelen die op dit moment wel naar het centrum toegaan om de daar nog levende dieren te verzorgen. Men eist het overplaatsen van de nog overgebleven dieren zodat zij in de best mogelijk omstandigheden verder kunnen leven en de behandeling krijgen die ze verdienen.