Iván López van de Veen vertegenwoordigt Spanje in de Europese Visserij Alliantie (EFA), die de belangen behartigt van de acht Europese lidstaten die in Britse wateren vissen. Hij is van mening dat de EU een brute wending heeft gegeven aan de visserij-onderhandelingen. De EU ging namelijk niet in op het voorstel van Engeland om de totale waarde van de door de EU-lidstaten gevangen vis in Britse wateren te verlagen met 30 procent.
De EU heeft afgelopen zondag in de onderhandelingen laten weten niet akkoord te gaan met een daling van meer dan 25 procent van de in totaal 650 miljoen euro die de Europese visvangst uit Britse wateren waard is. Afgelopen zaterdag lieten de Spaanse Confederatie voor Visserij (Cepesca) en de Nationale Federatie van het Visserijgenootschap (FNCP) al weten de toekomst voor hun sector nu somber in te zien. Aanvankelijk werd gevreesd dat er geen akkoord zou komen, maar de huidige ontwikkelingen in de onderhandelingen zijn voor de Europese vissers net zo erg of misschien wel erger, vinden de FNCP en Cepesca.
Groeiende onzekerheid voor Spaanse vissers
Spanje wil niet alleen toegang blijven houden tot de Britse wateren, maar wil ook een ferm akkoord waarmee niet steeds opnieuw over de visvangst moet worden onderhandeld. Vissers moeten veel geld investeren in hun vloot en doen er doorgaans lang over om deze investering terug te betalen. Als er ieder jaar weer opnieuw onderhandeld moet worden over de visquota, brengt dat nog meer onzekerheid mee voor de visserij.
Volgens Javier Garat van Cepesca zouden deze jaarlijkse onderhandelingen betekenen dat vissers iedere keer afhankelijk zijn van de gezindheid van de Britten en dat kunnen de meeste Spaanse vissers zich economisch niet permitteren. Zowel de EU als Groot-Brittannië zouden het beste af zijn met een wederzijdse openstelling van de viswateren en open handelsgrenzen. Groot-Brittannië exporteert immers 70 procent van de eigen visvangst naar Europa en zou dus zelf benadeeld worden met hoge exportheffingen.