
Dat is de eerste daling na 10 opeenvolgende maanden van stijgingen. De cijfers blijken uit de gegevens van het Spaanse Nationale Instituut voor Statistiek (INE). De huidige prijsstijgingen zijn te wijten aan een combinatie van factoren, waarvan de belangrijkste de drastische stijging van de elektriciteitsprijzen is, een verschijnsel dat zich overal in Europa voordoet.
ADVERTENTIE
Deze producten werden fors duurder
Na de prijsstijgingen van elektriciteit (+72%) en brandstoffen (+45,4%) hebben de grootste stijgingen betrekking op de prijzen van basisproducten in het boodschappenmandje van ieder huishouden. Olijfolie is bijvoorbeeld 30,5% duurder dan een jaar geleden, schapen- en geitenvlees met 21,8% gestegen en deegwaren met 15,2%. Vers of ingevroren fruit werd 9% duurder.
Drie manieren van reageren
De Spaanse consumenten reageren op drie manieren op dit hoge inflatiecijfer. Allereerst door op zoek te gaan naar goedkopere aanbieders, maar dat kan lastig zijn in kleinere steden. Ten tweede zoekt de consument naar alternatieve producten, waarbij huismerken het meest in aanmerking komen, die de laatste jaren steeds meer worden gewaardeerd door de consument. Een derde optie is om geen producten meer te kopen waarbij de prijs niet langer in verhouding staat tot het plezier van het product.
Nieuwe manier van berekenen
Sinds januari heeft het INE de methode voor het berekenen van de CPI ingrijpend gewijzigd. Dat gebeurt iedere vijf jaar. Om na te gaan hoe de consumptieprijzen zich hebben ontwikkeld, volgt het INE de prijzen van honderden goederen en diensten in alle autonome gemeenschappen. Concreet zijn dat er nu 199, dat waren er 221 in de in 2016 vastgestelde methodologie.. Cd's en dvd’s en cd- en dvd-spelers zijn van de lijst afgehaald, terwijl mondkapjes en online-persabonnementen voor de eerste keer worden meegenomen in de index.
Punt van kritiek op berekening CPI
Opvallend is dat het INE de elektriciteitsprijzen op dezelfde manier meet, ook al hebben verschillende deskundigen een verandering geëist. Met de huidige methodologie berekent het INE de elektriciteitsprijs alleen op basis van de rekeningen van de verbruikers op de gereglementeerde markt - ongeveer 40% van alle huishoudens - maar laat het de verbruikers op de vrije markt buiten beschouwing wegens het gebrek aan informatie van de marketeers. Een van de punten van kritiek op de wijze waarop elektriciteit in de CPI wordt gemeten, is dat consumenten die energie op de gereguleerde markt afnemen, betalen volgens de groothandelsmarkt. Op de vrije markt zijn jaarlijkse vaste tarieven de norm. De tarieven worden van tijd tot tijd herzien.
Door de vrije markt niet mee te rekenen, kan de elektriciteitscomponent van de CPI te hoog worden ingeschat. Daar stegen de prijzen minder dan op de gereguleerde markt. Dit is van grote invloed op het algemene indexcijfer in de afgelopen maanden en dat ertoe leiden dat de algemene CPI prijsstijgingen weergeeft die iets hoger zijn dan die welke zouden worden geregistreerd als alle elektriciteitsverbruikers werden meegerekend.
Inflatiedaling
Het feit dat de inflatie is gedaald heeft te maken met de bewegingen op de groothandelsmarkt voor elektriciteit. In januari is voor elektriciteit op groothandelsniveau gemiddeld 201,72 euro per megawattuur (€/MWh) betaald. Dat is meer dan drie keer zoveel als in januari 2021, maar lager dan de 239,2 €/MWh in december, de maand met de hoogste energierekening in de geschiedenis. Het feit dat de elektriciteitsfactuur in januari 2021 aanzienlijk hoger lag dan in de laatste maanden van 2020, helpt ook de prijsverlaging te verklaren.
De algemene prijsindex is weliswaar gedaald ten opzichte van december, maar de kerninflatie - een indicator waarbij de meer volatiele prijzen van energiegoederen en onbewerkte voedingsmiddelen buiten beschouwing worden gelaten - is opnieuw gestegen, nu al zeven maanden op rij. Deze indicator staat nu op 2,4%., de hoogste waarde sinds december 2012.