Directeur Spaanse Centrale Bank vertrekt

door admin
Directeur Spaanse Centrale Bank vertrekt

De blokkade van de regeringspartij PP om hem in het openbaar over de Bankia ondergang te horen in het Congres blijkt aanleiding voor hem per 10 juni zijn hoed te nemen.

De buitenlandse geldmarkten reageren verontrust op de snelle opeenvolging van opvallende handelingen door de Spaanse PP-regering, die met een comfortabele meerderheid kan regeren.

Wat moet er verborgen worden?

Wilde deze partij Fernández Ordóñez niet in het openbaar laten zeggen, waarop de zaken nu eigenlijk stonden, tevens belette zij Rodrigo Rato, Miguel Blesa en José Luis Olivas, voormalige directeuren van Bankia, Caja Madrid en Bancaja in het Congres tekst en uitleg te komen geven. Allerwege vraagt men zich daarom af wat er verborgen moet worden?

Politieke confrontatie 

Alfonso Alonso, woordvoerder van de PP, verklaarde daarop dat een openbaar verhoor zou kunnen uitlopen op een politieke confrontatie \”die onder de huidige omstandigheden niet langer productief is\”.

Vooral het uitbetalen van een gouden handdruk van 14 miljoen euro aan de rechterhand van Bacaja\’s topman Olivas, Aurelio Izquierdo, zou hier en daar verkeerd zijn gevallen en tot een stroom van kritiek aanleiding hebben gegeven. Overigens waren deze rechten hem contractueel toegezegd. Daar is weinig tegen in te brengen.

\’Noodtoestand\’ 

Ex-premier en oudste staatsman Felipe Gonzales zei, dat \”Spanje in de grootste noodtoestand is komen te verkeren sinds mensenheugenis\”.

Zijn opmerking kwam nadat een staatslening met een looptijd van 10 jaar op de kapitaalmarkt kon worden verkregen tegen liefst 6.7%, een fraktie onder het kritische niveau van 7%. Zou dat percentage zijn bereikt, had Spanje voor hulp moeten aankloppen bij het IMF en de ECB.

De IBEX zakte verder af en liet na deze berichten gisteren een -2.6% grote veer. De Madrileens beurs heeft nu de stand bereikt van 2003.

Politiek gerommel 

Het gevolg van dit politieke gerommel was, dat Italië werd meegezogen en nu al 6% voor staatsleningen moet betalen. De olieprijs daalt licht, omdat de ongekende ineenzakking van de Europese economie minder vraag naar dit product teweeg brengt.

Ook de markt voor metalen zakte in. Daarentegen kan Duitsland nu geld lenen tegen een nul-tarief, maar hoelang nog? Ook daar merkt men langzaam, dat bezuinigingen zonder kans op groei geld kunnen gaan kosten.

Kopie Griekenland 

Spanje is nu een kopie aan het worden van Griekenland. De belastingopbrengsten dalen zienderogen, omdat de economische activiteiten wegbreken onder te dogmatische, \”Duitse\” bezuinigingen.

De lasten nemen toe, omdat steeds meer mensen zonder werk raken en enorme bedragen uitgegeven moeten worden om \”de banken te redden\”. Spanje bevindt zich dan ook in een recessie, die meer het karakter draagt van een gevaarlijke deflatie.

Goed geld verdwijnt naar kwaad geld, belastingen worden verhoogd waar verlaging dringend noodzakelijk zouden zijn, corruptie wordt onvoldoende bestreden, de overheid onvoldoende afgebouwd, de bedrijvigheid zakt weg en banken worden gesteund die niet meer te helpen zijn.

Een neerwaartse spiraal, die ondanks toezeggingen van de Europese Commissie om Spanje tot 2014 de gelegenheid te geven voor ingrijpende hervormingen en het terugbrengen van de staatsschuld van nu 8.9% naar 3%, niet schijnt te kunnen worden doorbroken.

Anti-Duitse sentimenten

Dat daarom anti-Duitse sentimenten in de media losgewoeld worden, ligt voor de hand. Dat land blokkeert ten gerieve van het eigen voordeel de activering van een goed gefundeerd Europees stabiliteits-mechanisme, waarmee de Europese Centrale Bank zijn functie van bankier normaal zou kunnen uitvoeren.

De tijd verstrijkt echter voor heel Europa. De politieke en sociale onstabiliteit stijgt. Het einde van de Euro komt op deze wijze, ten koste van veel verworvenheden, steeds duidelijker in zicht. 

Bron: El Mundo, El País, Telegraph

Dit vind je misschien ook leuk