Van gemiddeld 21,80 euro per elke 100 kWh naar 24,80 euro per kWh in een jaar tijd. Dat is een stijging van 13,8 procent en de tweede hoogste stijging op jaarbasis binnen de Europese Unie. Dit blijkt uit gegevens verstrekt door Eurostat. De energierekening steeg alleen meer in Cyprus met 19,6 procent. De gemiddelde stijging in de Eurozone ligt op 22,40 euro en binnen de Europese Unie op 21,10 euro. Het gaat hier om de prijzen voor elektriciteit voor huishoudens. Spanje is hiermee het vijfde duurste land op dit vlak. Alleen huishoudens in Denemarken, Duitsland, België en Ierland betalen meer.
Denen betalen de meeste belasting over hun elektriciteit met 64 procent, Portugal met 55 procent, Duitsland met 54 procent. De gemiddelde belasting in de 28 Eurolanden ligt op 37 procent. In Spanje betalen mensen 21 procent belasting. Op het gebied van gas was Spanje in 2018 het vierde duurste land met 8,8 euro per 100 kWh. Dat is een toename in prijs van 1,2 procent ten opzichte van 2017.
Spaanse huishoudens betalen een relatief groot deel van hun inkomen aan hun energierekening. En dat aandeel wordt steeds meer omdat de prijs voor elektriciteit harder stijgt dan de salarissen. Terwijl de elektriciteit 13,8 procent duurder wordt, stegen tussen 2017 en 2018 de salarissen met slechts 2 procent. Dat betekent dat de energierekening zeven keer meer stijgt dan het inkomen in Spanje. Het verschil met landen zoals Frankrijk en Duitsland in dit opzicht is enorm, daar daalde de prijs voor licht. Tel daarbij op dat de salarissen in Spanje relatief laag liggen. Het minimumloon is 900 euro bruto per maand en een groot deel van de bevolking haalt amper de 1000 euro per maand.
Een ander gegeven is dat de energierekening al onophoudelijk hoger wordt sinds 2006. Dat is dertien jaar.