Pagazuartúa liet het onderzoek uitvoeren om aandacht te geven aan de slachtoffers en niet alleen, zoals gebruikelijk is, informatie te geven over de aanslagplegers, hun motieven en identiteit. Zij wil de 658 slachtoffers binnen de EU en de 1.029 Europese slachtoffers buiten de EU een gezicht en een naam geven.
Slachtoffers met een identiteit
Meer dan een jaar is er gewerkt aan het verzamelen van informatie die de basis moet zijn voor het onderzoek. Van ieder slachtoffer wordt de plaats en datum van de aanslag, het gebruikte wapen, de naam, leeftijd en geslacht in kaart gebracht. De resultaten zullen daarna aan de Europese Commissie worden gepresenteerd.
11-M
Er kunnen nu al enkele conclusies uit het onderzoek worden getrokken. Een van deze conclusies is dat de meeste slachtoffers op Spaanse bodem vielen. Ondanks het feit dat het laatste dodelijke slachtoffer door terreur in 2009 om het leven kwam bij een ETA-aanslag, staat Spanje nog steeds bovenaan als het om het aantal doden gaat binnen de EU. Dat zijn er in totaal 253, waarvan het grootste deel overleed bij de aanslag met bomexplosies in een trein in Madrid op 11 maart 2004.
Na Spanje volgt Frankrijk met 250 slachtoffers, het grootste aantal in de afgelopen twee jaar. Hier vielen de meeste doden bij de aanslag op het weekblad Charlie Hebdo en in concertzaal de Bataclan in Parijs. Als derde volgt Engeland met 53 slachtoffers.
Militairen
Van de 658 slachtoffers die omkwamen in een EU-land (waarvan 23 slachtoffers jonger dan tien jaar oud) waren er 107 geen EU-burger. Van zeven slachtoffers is de nationaliteit onbekend. 1.029 Europese slachtoffers kwamen om in twaalf verschillende landen buiten Europa. Hierbij worden ook 632 slachtoffers meegerekend die omkwamen in Afghanistan, waaronder veel militairen. Pagazaurtúa onderkent dat het meerekenen van deze slachtoffers discutabel is, maar “de grens tussen terrorisme en asymmetrische oorlogsvoering is diffuus geworden”, zegt ze. “Je kunt de huidige conflicten niet meer met parameters uit de vorige eeuw analyseren”, voegt ze daaraan toe.
Jihadisme
Sinds de aanslag van 11 september 2001 in New York is het Jihadisme het grootste terroristische motief. 82,6% van de terrorismeslachtoffers kwam om het leven door een aanslag van Jihadstrijders. 13,8% kwam om bij zelfmoordaanslagen.
Laatste nationalistische aanslagen
In beginjaren van de 21ste eeuw vonden ook nog de laatste nationalistische aanslagen plaats in Europa. Hiervan vielen de slachtoffers in Ierland en Spanje (Baskenland). 58 van de 74 slachtoffers werden om het leven gebracht door leden van de ETA. 12 personen kwamen om het leven door extreemrechtse motieven en 9 door extreemlinkse motieven. Volgens Pagazuartundúa hebben deze laatste twee weliswaar tegengestelde ideologieën, maar hun totalitaire boodschap is gelijk: “volg mijn ideologie, zwijg of sterf”.
Met het onderzoek moeten de Europese landen nog meer bewust worden van de noodzaak om burgers te beschermen tegen het terrorisme. Tot nu toe hebben nog maar drie Europese landen (Spanje, Italië en Frankrijk) een specifieke wetgeving omtrent dit probleem. “Er ligt op dit gebied nog een grote taak voor de EU, waarvoor dit onderzoek van grote betekenis is” zegt Sonia Ramos, directeur van Apoyo a las Victimas del Terrorismo (onderdeel van de Verenigde Naties).