Samen met de voorspelling dat het dit jaar ook weer warmer zal worden in de zomermaanden dan de normale waarden, bezorgt dit brandweerlieden die verantwoordelijk zijn voor het voorkomen en blussen van bosbranden in Spanje geen gerust gevoel. Eentje sprak al onheilspellend op Twitter: Het wordt hetzelfde als in 2012. In dat jaar waren er 16.000 branden die gezamenlijk 216.893 hectare landbouw- en bosgebied verwoestten. Alleen 1994 was erger met 437.635 hectare verbrand land. Dit zijn gegevens afkomstig van het Spaanse ministerie van Landbouw, Visserij, Voeding en Milieu (Mapama).
Volgens leden van de Brigadas de Refuerzo en Incendios Forestales (BRIF) wordt het een moeilijke zomer als het niet nog flink gaat regenen. Ze constateren een gebrek aan preventieve maatregelen zoals het repareren en installeren van waterpunten voor bluswerkzaamheden, het verbeteren van de infrastructuur, het schoonhouden van de bossen en het aanleggen van ‘cortafuegos’, ofwel de brandgangen in de bossen die moeten voorkomen dat het vuur zich verspreidt.
Volgens medewerkers van BRIF is het steeds moeilijker het verloop van een bosbrand te voorspellen. Deze onvoorspelbaarheid is het gevolg van de klimaatveranderingen. Daarbij zijn de branden snel groter dan men met de bluscapaciteit in de vorm van brandweerlieden en materialen die voorhanden is, aankan.
In de begroting ziet men een onevenwichtigheid tussen het bedrag dat beschikbaar is voor preventieve maatregelen en voor het bluswerk zelf. Ruim 80 procent wordt besteed aan dat wat er moet gebeuren als de brand al is ontstaan. De paradox is nu volgens Eduardo Rojas van het beroepscollege van bosingenieurs, dat de brandweercorpsen wel in staat zijn het vuur vrij snel te blussen, maar dat de problemen onstaan wanneer de vlammen wel weten te ontsnappen. Dit komt grotendeels doordat het bos wordt verwaarloosd in die zin dat er veel dode bomen, droge planten, gebladerte en andere vegetatie blijft liggen, waar vlammen zich dankbaar mee voeden.
BRIF geeft ook aan dat de beschikbare middelen inzetbaar gemaakt moeten worden op langere termijn. Nu is de maximale capaciteit voorhanden in juni, juli, augustus en september, maar dit moet worden verlengd met april, mei en oktober. Dat worden ook steeds problematischer maanden.
Op 23 mei waren de stuwmeren in Spanje op 57.8 procent van hun capaciteit. Dat is 17 punten onder het niveau van vorig jaar in dezelfde periode en 20 punten onder het gemiddelde niveau van de laatste vijf jaar en 16 punten onder het gemiddelde niveau van de laatste tien jaar.