Spaanse bankier over Nederlandse efficiëncy en directheid

door admin
Spaanse bankier over Nederlandse efficiëncy en directheid

José is de enige Spanjaard in het vierkoppige team met twee andere Nederlanders en een Belg. Hoe komt deze geboren en getogen ‘Granadino’ terecht bij een Nederlandse bank? José zegt dat hij altijd een beetje een atypische Andalusiër is geweest. Van jongs af aan reisde hij al graag om andere landen en culturen te ontdekken en meer talen te spreken. Hij voelt zich eerder Europeaan dan Andalusiër en spreekt zelfs een beetje Nederlands! Dat deed hij al voordat hij bij dé bank terechtkwam, dankzij een lange relatie met een Nederlandse vriendin die hij in zijn geboortestad Granada ontmoette. Vervolgens woonde hij ook nog bijna twee jaar in Rotterdam, waar hij een MBA-opleiding volgde aan de Rotterdam School of Management.

Toch begon zijn carrière niet in de financiële, maar in de juridische wereld. Hij studeerde rechten in Granada, maar daarna voelde José dat hij toch niet echt een carrière in de advocatuur ambieerde. ‘Die wereld was niet aantrekkelijk meer voor mij. Wat mij wel interesseerde was de wereld van de financiën, vooral vanwege het belangrijke contact dat je daarbinnen altijd met de klant hebt, gecombineerd met de meer technische, financiële aspecten.’ José besloot zijn economische kennis te vergroten en volgde na zijn MBA in Rotterdam een Postgraduate Financial Management & Advisory aan de Universiteit Pompeu Fabra in Barcelona.

Zijn eerste stappen in de financiële wereld zette hij bij de Spaanse Banco Popular, waar hij begon als Personal Banking Manager en Business Promotor. Vervolgens stapte hij over naar de functie van Senior Financial Adviser bij het private banking gedeelte van die bank. Een Nederlandse headhunter traceerde hem via de opleiding in Rotterdam voor de functie van Private Banker in Marbella bij de ABN AMRO. Hij ging de procedure in en kon in de zomer van 2011 starten.

Zand verkopen in de woestijn

Door zijn duidelijke connectie met Nederland raken we nieuwsgierig naar de visie van deze internationaal georiënteerde Spanjaard op Nederland en de Nederlanders. José steekt van wal: ‘Wat ik het meest bewonder aan de Nederlanders is hun commerciële houding. Een Nederlander is in staat om midden in een woestijn zand te verkopen zonder de taal te spreken. Niet voor niets is Nederland al sinds de zeventiene eeuw uiterst succesvol geweest als handelsnatie.’ We merken op dat Spanje het eerder ook niet slecht deed met een handel met het door Columbus ‘ontdekte’ nieuwe contintent ‘Las Americas’, maar daar heeft de bankier wel iets op af te dingen. ‘Ze droegen zeker hun steentje bij, maar die naar buiten gerichte handelsgeest zijn ze na de zestiende eeuw volledig kwijtgeraakt’. Later in het gesprek komt hij er nog op terug in relatie tot de huidige staat van de Spaanse economie.

Volgens José lijken Nederlanders wel erg op Spanjaarden uit het noorden van het land. Die zijn ook veel formeler, rijker, vechten beter voor hun eigen rechten en streven naar verbetering. In tegenstelling tot in het armere zuiden. Daar zijn mensen veel relaxter, maar hebben ook een erg conformistische mentaliteit. Die relaxtheid komt grotendeels door het klimaat, maar ook door de culturele erfenis van Zuid-Spanje door de geschiedenis heen. Het verandert wel, denkt José, maar niet in zo’n rap tempo.

Europeaan

Voelt José zich een echte Spanjaard? ‘Nee, ik voel me echt Europeaan’. Dat is opvallend, merken we op, omdat veel Spanjaarden juist naar hun dorp verwijzen voor hun roots, dan naar hun regio en dan pas naar het land. ‘Ik ben natuurlijk heel trots dat ik uit Granada kom. Daar wonen mijn familie en vrienden en ben ik opgegroeid. Bovendien heeft die stad een culturele geschiedenis die heel belangrijk is geweest voor niet alleen de geschiedenis van Spanje, maar ook voor de rest van Europa. Maar allereerst ben ik een Europeaan. Als ik in Nederland kom voel ik me thuis. Het eerste dat ik daar doe is een FEBO bezoeken en een frikadel speciaal bestellen. Dat is zonder twijfel het allerbeste!’ grapt José als we hem vragen wat hem zo dol maakt op Nederland, om te vervolgen: ‘Het beste van Nederland zijn zonder twijfel de Nederlanders, al ontstaat vaak in eerste instantie een “botsing” tussen Nederlanders en Spanjaarden uit het zuiden. Een Spanjaard zegt duizend dingen om iets duidelijk te maken. Dat stoort de Nederlander heel erg. Maar voor een Spanjaard zegt een Nederlander alleen maar: “nee”, “nee”, “nee”. Nederlanders zijn direct. Een Spanjaard moet dan leren begrijpen dat dat geen ongemanierdheid is, maar eerder de volksaard. En die directheid is ook efficiënt en formeel en voorkomt dat je oeverloos in kringetjes moet draaien.’ José heeft wel een tip. Wil je die directheid in het zuiden toepassen dan moet je dat beetje bij beetje doen. ‘Op persoonlijk niveau is de Spaanse relaxtheid heel fijn, maar zakelijk gezien stoort het mij ook en kan het heel vermoeiend zijn.’

Spaanse economie

We komen op het onderwerp Spaanse economie. Een thema dat de laatste acht jaar veel zorgen heeft gebaard. José ziet de dynamiek van de Spaanse economie erg veranderen. Die richt zich noodgedwongen beetje bij beetje meer naar buiten. ‘In tegenstelling tot in Nederland zijn er nauwelijks bedrijven in het Spaanse MKB die zich op export richten. Wel wijst hij op de noodzaak dat de economie in Spanje minder afhankelijk moet worden van de drie grootste pilaren toerisme, bouw en autoindustrie. Wel voegt hij daar trots aan toe: ‘Spanje is erg goed in de bouw van infrastructuur: Niemand op aarde weet hoe er gebouwd moet worden zoals de Spanjaarden dat doen.’ Als voorbeelden noemt hij grote bouwwerken als de brug tussen Denemarken en Zweden die door het Spaanse Ferrovial werd gebouwd en de verbreding van het Panama-kanaal door het Spaanse Sacyr. ‘De belangrijkste nieuwe tolwegen in de Verenigde Staten worden door Spanjaarden gebouwd.’

Tips van José

We vragen of José nog een tip heeft voor Nederlanders en Belgen die naar Spanje komen. ‘Dat ze zich vermaken’, zegt hij gelijk. ‘En dat ze geduld hebben met de bureaucratie, maar ook daarin is al veel verbeterd’. Zijn favoriete plekken zijn zonder twijfel Tarifa en de Sierra Nevada. Sinds zijn vijfde skiet hij in dit hooggebergte en in Tarifa vindt hij échte stranden om te kitesurfen. Voor een strand om te zonnebaden, want met veel minder wind, reist hij regelmatig af naar Cabo de Gata in Almeria. Heerlijk eten doet hij op de centrale markt in Marbella. Hier koopt hij vlees of vis om dit vervolgens bij de bar ernaast klaar te laten maken en met een biertje aan de bar op te eten. Hij eet ook graag bij La Catarina in San Pedro, in de haven van Marbella. In Málaga, waar hij ook een paar jaar woonde, heeft hij een voorkeur voor de boulevard van Pedregalejo. In het centrum van de stad komt hij graag bij El Mesón Ibérico in de wijk Soho vanwege het traditionele en erg goede eten. Voor een tapaatje gaat hij naar La Campana in Calle Granada midden in het historische centrum van de stad.

Lees ook: Van marineblauw naar bankier in Marbella in deze serie over private banker Arie Gerritsen.

Dit vind je misschien ook leuk