Het probleem is het grootste op de Canarische Eilanden, in Andalusië en in de Autonome Gemeenschap Valencia. Dit werd vastgesteld door het Spaans nationaal instituut voor de statistiek (INE), dat zijn onderzoek baseerde op bevolkingsgegevens van 1 januari 2018.
Concreet gezien gaat het om 11,3% van de inwoners van de Canarische Eilanden, 7,2% van de Andalusiërs en 6,3% van de inwoners uit de regio Valencia. Dit in tegenstelling tot Asturië, waar enkel 0,3 procent van de bevolking hun medicijnen niet kan betalen. Deze regio scoort het beste op de lijst, gevolgd door Baskenland, Murcia en La Rioja, waar de percentages tussen 1,5 en 1,9 procent liggen.
Armer door de economische crisis
Marciano Sánchez Bayle, voorzitter van de overkoepelde organisatie voor de bescherming van de volksgezondheid (FADSP) leverde kritiek op het feit dat het ministerie van Volksgezondheid niks deed aan de situatie waarin vele Spaanse burgers hun medicamenteuze behandeling niet meer konden financieren. “We zijn ver verwijderd van hoe het was voor de crisis”, aldus de voorzitter.
Ondanks de overeenkomst tussen de minister van Volksgezondheid en de farmaceutische industrie met de bijbehorende budgetverhoging is het slechter gesteld met de gezondheidszorg in de autonome regio’s.
Eigen inbreng
Er bestaan in Spanje verschillende regelingen als het gaat om eigen inbreng bij de betaling van medicijnen. Personen met minimum- of premievrije pensioenen worden hierin volledig gesubsidieerd, terwijl werknemers met een loon over 100 duizend euro per jaar 60 procent zelf moeten bijdragen. Voor pensioengerechtigden mag die bijdrage de limiet van 61,75 euro echter niet overschrijden.
Gepensioneerden die minder dan 18 duizend euro per jaar verdienen, moeten maandelijks maximaal 8,23 euro voor hun medicijnen neerleggen. Deze eigen inbreng ligt op maximaal 18,25 euro voor mensen die op pensioen zijn en tussen 18 duizend en 100 duizend euro per jaar ontvangen.