Begrazing is geen wondermiddel tegen bosbranden

door Else BeekmanElse Beekman
de beperkingen van begrazing als bosbrandpreventie

Begrazing als brandpreventie wordt vaak als een eenvoudige oplossing gepresenteerd in de context van bosbranden. Toch is het helemaal niet zo effectief als gedacht. Volgens de krant El Diario blijkt uit meerdere studies dat het verwijderen van vegetatie of inzetten van grazend vee maar een beperkt effect heeft op het voorkomen van bosbranden. Het kan zelfs milieuschade veroorzaken.

El Diario schrijft dat het logisch klinkt dat grazend vee – zoals schapen, geiten of koeien – kan helpen bosbranden te voorkomen. Minder planten betekent immers minder brandstof voor vuur. Verschillende studies bevestigen ook dat begrazing kan leiden tot een aanzienlijke vermindering van biomassa. In bergachtige gebieden in China daalde die in sommige gevallen zelfs met ruim 80%, afhankelijk van de graasdruk.

Er is echter één grote maar: uit deze onderzoeken blijkt niet dat die vermindering leidt tot minder branden of tot branden die minder hevig zijn. In landen als Spanje, Portugal en Italië is het effect van begrazing vooral lokaal. Bovendien is het effect beperkt tot veranderingen in het gedrag van vuur, zoals vlammen die minder hoog zijn of een verspreiding die trager gaat. De frequentie van branden daalt er nauwelijks door.

‘Schone’ bossen zijn geen gezonde bossen

Met elk zomerseizoen laait ook de roep op om de bossen te schoon te maken: mossen verwijderen, struiken snoeien, dood hout opruimen. Het lijkt logisch, maar deze aanpak berust vaak op een misvatting. De zaken die we als rommel zien, zoals struikgewas of dode takken, vormen in werkelijkheid vitale onderdelen van het plaatselijke ecosysteem.

Mossen, struiken en lage begroeiing beschermen de bodem namelijk tegen erosie. Ze houden bovendien vocht vast en bieden voedsel en schuilplaatsen aan talloze dier- en insectensoorten. Bossen zullen juist hun natuurlijke veerkracht verliezen als we dit alles verwijderen.

Ecologische waarde van biomassa

Dichte begroeiing biedt ook nuttige functies in het licht van brandpreventie. Het draagt bij aan de opname van CO₂, verbetert de waterkwaliteit, zuivert de lucht van verontreinigende stoffen en versterkt de bodemstructuur. Bovendien bevordert een dichte vegetatie de biodiversiteit en een rijke biodiversiteit maakt ecosystemen weeerbaarder tegen klimaatverandering.

Bossen met een hoge biodiversiteit hebben ook een grotere capaciteit om de impact van branden te beperken. Sommige soorten planten en bomen branden minder hevig dan andere. Zo zorgen ze ervoor dat het vuur zich langzamer verspreidt. Bovendien herstellen zulke soorten na een brand sneller, wat het ecosysteem weer veerkrachtiger maakt. Het bos kan zo sneller terugkeren naar een gezonde staat.

Brandbestendige soorten

Ook andere zaken kunnen preventief werken bij bosbranden. RTVE.es laat een technisch bosingenieur aan het woord over brandbestendige bomen en struiken. Deze zijn volgens Diego López Torrijos erg belangrijk in mediterrane ecosystemen. Het zijn soorten die zich hebben aangepast aan de regelmatige aanwezigheid van vuur. Ze gebruiken verschillende overlevingsstrategieën of keren na een brand snel terug.

Een goed voorbeeld is de kurkeik, die veel voorkomt in Zuid- en Midden-Spanje. De dikke schorslaag van kurk weerstaat de hitte van vuur goed.

Steeneiken, op hun beurt, hebben zogenaamde ‘slapende knoppen’, waardoor ze na een brand vanuit hun stam of wortels opnieuw kunnen uitlopen.

Dan zijn er nog pijnbomen, zoals de ‘pino carrasco’ die hun zaden in gesloten kegels bewaren. Die kegels barsten pas open door de hitte. Daarmee kan een nieuwe generatie bomen direct na de brand in de asrijke bodem ontkiemen.

Ook struiken zoals de jara (zonneroosje) hebben zaden die juist na blootstelling aan vuur goed kiemen.

Bij herbebossing is het volgens López Torrijos belangrijk om dit soort brandbestendige soorten op te nemen. Andere bomen, zoals veel loofbomen met brede bladeren, verdragen minder direct zonlicht en zijn daardoor minder geschikt om meteen na een brand aan te planten.

De rol van de mens

Het belangrijkste punt in deze is de rol van de mens. Het grootste deel van de bosbranden in Spanje ontstaat door menselijk handelen. Volgens recente cijfers is ongeveer 81% van de branden te herleiden tot menselijke activiteit. Het gaat vaak om activiteiten zoals landbouwwerkzaamheden, bosbeheer met machines waarbij kortsluiting kan ontstaan, of het verbranden van groenafval dat uit de hand loopt. Een klein percentage hiervan is terug te herleiden tot kwade opzet. Preventie moet zich dus veel meer richten op menselijk gedrag en bewustwording dan op het manipuleren van de natuur.

Branden niet altijd puur destructief

Wetenschappers wijzen er ook op dat branden niet altijd puur destructief zijn. Gecontroleerde branden kunnen in natuurlijke omstandigheden juist helpen bij het in stand houden van gevarieerde landschappen. Dit zogenaamde mozaïeklandschap is van groot belang voor de veerkracht en het herstel van een bos.