Rajoy heeft volgens de krant onder het gewicht van de macht al een aantal beloftes gebroken en houdingen aangenomen die hij eerder bij zijn voorganger José Luis Rodriguez Zapatero zwaar bekritiseerde.
1. Belastingverhogingen:
Rajoy beloofde tijdens zijn campagne de belastingen niet te verhogen. Slechts één dag na zijn aantreden als premier verhoogde hij de IRPF en de IBI.
2. Arbeidsmarkthervorming:
Rajoy bekritiseerde voorganger Zapatero regelmatig vanwege het niet in staat zijn een akkoord te bereiken over de arbeidsmarkthervormingen.
Hij wist echter tot nu toe zijn eigen ultimatum (Driekoningen) niet te halen en nog steeds is er geen duidelijkheid over de hervormingen waar hij mee wil komen.
3. Kredietwaarderingsbureau’s:
Vanuit de oppositie gebruikte de PP de verlaagde waarderingen van bureau’s als Moody’s, Standard & Poor’s en Fitch als argument tégen de toenmalige regering. De verlagingen zouden bewijzen dat de markt niet geloofde in Zapatero’s politiek.
Nadat S&P’s afgelopen vrijdag de waardering voor Spanje verlaagde gaf Rajoy geen thuis. Hij wijt veel aan de ‘erfenis van zijn voorgangers’.
4. Begrotingstekort:
Rajoy werd verrast door het tekort dat bij het sluiten van 2011 niet 6 maar 8 procent bleek te zijn. Volgens de minister van Belastingen, Montoro, zijn de schuldigen aan deze verrassing de autonome deelstaten, die – op 4 na – allemaal door de PP worden bestuurd.
De betreffende presidenten hebben 9 maanden de tijd gehad om hun begrotingen te bestuderen, maar zeiden pas iets tegen hun premier in de laatste week van het jaar.
5. Het belang van de kiezer:
Zapatero zou volgens Rajoy zijn politiek vooral baseren op het belang van de kiezer.
Nu lijkt Rajoy zelf ook die kant op te gaan: Het bekendmaken van de belangrijkste en dringend noodzakelijke éxtra bezuinigingsmaatregelen stelt hij uit tot na de regionale verkiezingen in Andalusië, waar nu de PSOE nog heerst.
6. Pensioenen:
De PP was altijd tegen de bevriezing van de pensioenen, doorgevoerd door Zapatero.
Bij zijn aantreden in de regering draaide Rajoy die maatregel niet terug, maar koos ervoor de pensioenen met maximaal 1 procent te laten stijgen. Terwijl het inflatiepercentage veel hoger is.
7. Het ‘hoe’ van te nemen maatregelen:
Grote beloften zijn vanuit de oppositiebanken vaak makkelijk te maken. Lastiger wordt de uitleg hoe bepaalde zaken gerealiseerd zullen gaan worden, eenmaal in het regeringspluche beland.
Zo maakte Rajoy wel bekend de belastingfraude aan te pakken, maar hoe is nog niet duidelijk. Zijn doelstelling ligt ook veel lager dan het geldbedrag dat Zapatero met zijn strijd tegen fraude wist terug te halen.
8. Salaris bankiers:
De PP was altijd duidelijk over de te hoge salarissen en bonussen van directieleden van spaarbanken en andere financiële instellingen.
Tot nu toe is er over dit thema niets gemeld door de minister van Economie, Luis de Guindos, die wel per brief aan de Spaanse Bank heeft gevraagd om een oplossing. Volgens La Información schuift hij daarmee zijn verantwoordelijkheden af.
9. Beperkte zichtbaarheid:
Tot hij gedwongen werd de strijd tegen de crisis aan te gaan, werd Zapatero door de oppositie bekritiseerd om zijn afwezigheid. Te vaak liet hij de toenmalige vicepresident, María Teresa Fernández het woord voeren. Rajoy lijkt hetzelfde te doen.
Tot nu toe is vooral Soraya Saenz de Maria dominant in beeld om regeringsbesluiten mee te delen.
10. SICAV’s (Sociedad de inversión de capital variable):
Deze beleggingsvehikels van de grote fortuinen vormen al sinds jaar en dag de brandstof van het populisme en de nieuwe regering is hierop geen uitzondering.
Tot zover is de belasting van 1 procent die SICAV’s moeten betalen nog niet verhoogd, terwijl er tijdens de campagne wel over die maatregel is gesproken. Men lijkt bang te zijn dat deze investeringsbedrijven massaal vluchten naar landen als Luxemburg of Zwitserland.