De Spaanse Guardia Civil heeft woensdag invallen gedaan bij meerdere overheidsbedrijven, waaronder SEPI, Mercasa, Enusa en Forestalia. Deze actie hoort bij een grootschalig corruptie-onderzoek rond bouw- en adviesbedrijf Servinabar. In het kader hiervan werden drie verdachten gearresteerd, onder wie Antxon Alonso, zakenpartner van een voormalig topfiguur binnen de regeringspartij PSOE.
De invallen vonden plaats op 19 locaties in Madrid, Sevilla, Zaragoza en andere Spaanse provincies en werden uitgevoerd in samenwerking met de Spaanse anticorruptie-eenheid van het Openbaar Ministerie. De zaak staat onder toezicht van rechter Antonio Piña van het centrale onderzoeksrechtbank nummer 6.
Drie arrestaties: netwerk rond Servinabar
Tot nu toe zijn drie personen gearresteerd: Leire Díez, voormalig lid van de PSOE; Vicente Fernández, oud-president van SEPI; en Joseba Antxon Alonso, mede-eigenaar van Servinabar. Alonso werd opgepakt in de regio Baskenland. Volgens justitiële bronnen zijn ze allen verbonden aan een netwerk dat mogelijk miljoenen euro’s aan illegale commissies heeft geïncasseerd via publieke aanbestedingen.
De drie arrestanten worden beschuldigd van ambtsmisbruik, malversatie van publieke middelen, beïnvloeding van overheidsbesluiten en lidmaatschap van een criminele organisatie. Zaterdag worden ze naar verwachting voorgeleid aan de rechter. Die beslist dan of zij in voorlopige hechtenis blijven of onder voorwaarden op vrije voeten komen. Het onderzoek loopt nog en het dossier blijft voorlopig onder geheimhouding.
Wat eraan voorafging
De zaak rond de Spaanse overheidsinstelling SEPI en de prominente PSOE-politicus Santos Cerdán, is de afgelopen dagen fors geëscaleerd. Servinabar speelde hierin een centrale rol. Volgens de justitie fungeerde het als schakel tussen politieke contacten en bedrijven die opdrachten kregen toegewezen. Oud-SEPI-president Vicente Fernández werd na zijn vertrek in 2019 adviseur bij Servinabar en ontving daar ruim twee ton aan betalingen voor werkzaamheden die nu als mogelijk onrechtmatig worden onderzocht.
Leire Díez, voormalig PSOE-lid, zou zich volgens gerechtelijke documenten hebben gepresenteerd als vertrouweling van Santos Cerdán en heeft volgens justitie geprobeerd onderzoeken van de Guardia Civil en het Openbaar Ministerie te ondermijnen. De naam van Cerdán duikt herhaaldelijk op als spil in een netwerk dat via Servinabar mogelijk miljoenen euro’s aan commissies zou hebben buitgemaakt.
Corruptieklap voor PSOE: kopstuk Santos Cerdán naar gevangenis
Koppeling met voormalig PSOE-topman
Santos Cerdán staat centraal in het onderzoek als spilfiguur in het netwerk. Hij is voormalig secretaris van organisatie binnen de PSOE en vertrouweling van premier Sánchez. Hij kwam eerder al in opspraak in de zogenoemde ‘caso Koldo’, een corruptiezaak rond coronagerelateerde overheidsaanbestedingen. In dat dossier wordt hij verdacht van het ontvangen van zo’n 650.000 euro aan steekpenningen via tussenpersonen. Vanwege het risico op beïnvloeding van het onderzoek zat hij maandenlang in voorarrest in de gevangenis van Soto del Real. Hij werd eind dit jaar voorlopig vrijgelaten, maar het onderzoek loopt nog. Zelf ontkent hij elke betrokkenheid en spreekt van “leugens” over zijn persoon.
Opvallend is ook dat Vicente Fernández, een vertrouweling van minister María Jesús Montero, eerder in dienst was bij Servinabar. Dit versterkt het vermoeden dat het netwerk zich uitstrekte tot aan de top van de overheid.
Politieke en juridische gevolgen
De zaak krijgt veel aandacht in Spaanse media, mede door de betrokkenheid van figuren die dicht bij de PSOE-top staan. Leire Díez zou bovendien geprobeerd hebben belastende informatie te verzamelen over justitiële instanties zoals de UCO en de anticorruptie-afdeling van het Openbaar Ministerie.
De drie verdachten zullen naar verwachting zaterdag voorgeleid worden aan de rechter. Dan wordt beslist of zij in voorlopige hechtenis blijven of onder voorwaarden op vrije voeten komen. Het onderzoek loopt nog en het dossier blijft voorlopig onder geheimhouding.
Felle politieke reacties op vermeende corruptie
De politieke reacties zijn fel, vooral vanuit de oppositiepartij PP. Die spreekt van een regering in “ontbinding” en voorspelt dat er van de PSOE “geen spaander meer overblijft” als het zo doorgaat. Woordvoerster Ester Muñoz noemt Leire Díez de “fontanera [loodgieter] del PSOE” en Vicente Fernández de “rechterhand” van minister Montero, en eist haar ontslag. PP-secretaris Miguel Tellado spreekt van een “triplete” ]drieluik] voor de PSOE en waarschuwt dat de Spaanse gevangenissen “te klein worden voor de Sánchez-maffia”. Hij verwijst daarmee naar twee andere corruptieschandalen die nog spelen.
Ook andere partijen reageren. Het Baskische PNV uit zorgen over het aantal detenties in de PSOE-omgeving en wijst op de verantwoordelijkheid van Sánchez bij benoemingen. De PSOE zelf probeert afstand te nemen: partijwoordvoerster Montse Mínguez benadrukt dat Leire Díez geen actieve functie meer heeft binnen de partij.
Eerdere PP-reacties op de vermeende corruptie, onder meer van Cuca Gamarra, beschuldigden SEPI en Servinabar er al van te functioneren als “kasreserve” van een corruptienetwerk rond Santos Cerdán.
De zaak krijgt veel aandacht in Spaanse media, mede door de betrokkenheid van figuren die dicht bij de PSOE-top staan.
Spaanse politieke partij PP klaagt regeringspartij PSOE aan wegens corruptie