Hij voerde als argument hiervoor aan dat volgens de Grondwet deze talen ‘allemaal Spaanse talen zijn’. In alle plenaire sessies zou Catalaans, Galiciaans, Baskisch en Valenciaans gesproken moeten worden. Hiervoor zou dan een simultaan vertalingssysteem nodig zijn.
Volgens Zapatero vertegenwoordigen alle talen de Spaanse pluriformiteit van het land en is de gedecentraliseerde staatsindeling alleen mogelijk als die verscheidenheid ook wordt erkend.
Woordvoerders van de PSOE en PP zijn echter niet van mening dat het gebruik van de semi-officiële talen uitgebreid moet worden naar het Congres. Hier moet, zoals in alle gemeenschappelijk Spaanse instellingen, de gemeenschappelijke taal, het Castiliaans, gesproken worden.
Geld uitgeven
De woordvoerder van de PP, Soraya Saenz de Santamaria, gaf echter aan dat het werkelijke gebruik van alle semi-officiële talen in elk debat in het Senaat zo’n 12.000 euro zal kosten en dat er ‘andere, betere manieren zijn om geld uit te geven’.