Illegale staalexport naar Israël? Spaanse staalgigant onderzocht

door Else BeekmanElse Beekman
Spaans Hooggerechtshof onderzoekt illegale staalexport naar Israël door Spaanse staalgigant

Het Spaanse Hooggerechtshof is een gerechtelijk onderzoek gestart naar de Spaanse staalproducent Sidenor. De directie van het Baskische bedrijf wordt verdacht van illegale leveringen aan een Israëlisch wapenbedrijf tijdens het recente geweld in Gaza. Het nieuws veroorzaakt een zakelijke, politieke en sociale aardbeving in Spanje.

Sidenor, gevestigd in Basauri (Baskenland), zou staal hebben geleverd aan het Israëlische wapenbedrijf IMI (Israel Military Industries), zonder toestemming van de Spaanse overheid. Volgens de aanklacht van het Spaanse Hooggerechtshof zouden de leveringen plaatsgevonden hebben terwijl Israël zware aanvallen uitvoerde op de Gazastrook.

De rechter beschuldigt Sidenor-president José Antonio Jainaga en twee andere topfunctionarissen van mogelijke betrokkenheid bij het illegaal uitvoeren van goederen en medeplichtigheid aan misdaden tegen de menselijkheid. Sinds augustus 2024 zou het in totaal om 1.207 ton staal gaan, die via schepen uit de haven van Barcelona naar Israël vertrokken.

Achtergrond over vergunningen

In Spanje is het wettelijk verplicht om een exportvergunning aan te vragen voor leveringen van militair of zogenoemd “dubbel gebruik”-materiaal: grondstoffen of producten die zowel civiel als militair toepasbaar zijn. Staal valt daar in bepaalde gevallen onder, zeker als het bestemd is voor een wapenproducent zoals IMI.

Volgens Spaanse media heeft de overheid sinds oktober 2023 geen nieuwe exportvergunningen meer verstrekt voor leveringen aan Israël, vanwege de toenemende zorgen over mensenrechtenschendingen in Gaza. In de praktijk betekende dit dat bedrijven als Sidenor vanaf dat moment géén nieuwe militaire of gerelateerde leveringen aan Israël hadden mogen doen zonder expliciete toestemming.

Sidenor stelt dat het op 1 juli 2025 alle commerciële relaties met Israël heeft beëindigd, maar volgens het onderzoek vonden er tot die datum meerdere zendingen plaats — zonder dat er een vergunning werd aangevraagd of registratie plaatsvond. Dat maakt de leveringen volgens de aanklacht in strijd met de Spaanse wet.

Werknemers bezorgd en boos

In de fabriek van Basauri, waar zo’n 800 mensen werken, heerst grote onrust. Werknemers voelen zich overvallen en zijn bezorgd dat hun staalproductie zou kunnen bijdragen aan geweld tegen burgers. “Wat doen we eigenlijk? We willen geen onderdeel zijn van een genocide,” zegt een medewerker anoniem in dagblad El País.

Al zijn de fabrieksarbeiders en andere medewerkers niet betrokken bij exportbeslissingen, toch groeit de roep om transparantie en duidelijkheid vanuit de top van het bedrijf. Die blijft vooralsnog stil. Vakbonden melden dat er tot nu toe, ondanks herhaalde verzoeken, geen officiële uitleg is gekomen.

Politieke en maatschappelijke druk groeit

Ook de Baskische regering heeft om opheldering gevraagd. “We zijn voorzichtig, maar ook streng,” aldus regiopresident Imanol Pradales (PNV). Sidenor heeft verklaard de samenwerking met Israël op 1 juli 2025 te hebben beëindigd. Dat was dezelfde dag waarop het onderzoek door de rechter van start ging. Het besluit zou Sidenor hebben genomen in lijn met het standpunt van de Spaanse regering die veel eerder wapenleveringen aan Israël heeft opgeschort.

Ethische vragen bij bedrijfspraktijken

Volgens het ethisch statuut van Sidenor moet het bedrijf in lijn met de mensenrechten handelen. Volgens vakbonden komt dit in de praktijk vaak vanwege commerciële belangen onder druk te staan. “De papieren zeggen het één, maar de praktijk iets anders,” aldus juridisch adviseur Sergio Ortega van vakbond ESK.

Grootmacht onder druk

Sidenor geldt als een zwaargewicht in de Spaanse industrie. Het bedrijf heeft fabrieken in Baskenland, Cantabrië en Catalonië, en kantoren in meerdere Europese landen. Volgens El País vertegenwoordigen de omstreden leveringen aan Israël slechts 0,5% van de jaaromzet (938 miljoen euro in 2023). De reputatieschade kan echter veel groter zijn dan dat.

Ondertussen moet de staalgigant in spanning afwachten wat de rechter beslist. Die koos er bewust voor om niet het bedrijf te vervolgen als rechtspersoon om de werkgelegenheid te beschermen. De focus van de rechter ligt op de persoonlijke verantwoordelijkheid van de directie. Een medewerker zegt hierover het volgende:

Wij willen werken, maar niet tegen elke prijs. Geen staal dat wordt gebruikt om onschuldigen te doden.”