In zijn begin december te verschijnen memoires blikt de 87-jarige Spaanse oud-koning Juan Carlos I terug op zijn veelbewogen leven. Van de tragische dood van zijn broer tot de samenwerking met dictator Franco en zijn complexe huwelijk met koningin Sofía. Het boek biedt opmerkelijke onthullingen en persoonlijke ontboezemingen.
Het boek dat als titel ‘Réconciliación’ (Verzoening) kreeg en dat Juan Carlos samen met de Franse historica Laurence Debray schreef, telt 512 pagina’s en geeft een ongefilterd beeld van zijn leven. De Franse versie verscheen woensdag 5 november in Frankrijk, maar Spaanse lezers moeten nog even geduld hebben.
De koning-emeritus wil met dit werk vooral zijn keuzes verklaren en zijn nalatenschap verdedigen. Hij schrijft onder meer over zijn jeugd in ballingschap in Rome, zijn aankomst in Spanje als tienjarige en het moeilijke begin op school door zijn dyslexie. “Ik sprak de taal nauwelijks en kende niemand”, schrijft hij over zijn komst naar Madrid in 1948.

De dood van zijn broer: ‘nooit van hersteld’
Juan Carlos I schreef voor het eerst uitvoerig over de dood op 29 maart 1956 van zijn jongere broer Alfonso. In de woning van de familie in Portugal speelden zij met een pistool waarvan ze dachten dat het ongeladen was. “De kogel raakte zijn voorhoofd. Ik denk er nog elke dag aan”, schrijft hij. Hoewel hij niet zegt wie het wapen vasthield, noemt hij het de grootste tragedie van zijn leven.
Relatie met Franco: ‘tussen respect en plicht’
Over dictator Franco is hij opvallend genuanceerd: “Hij had geen kinderen en zag mij misschien als een soort zoon.” Toen Franco hem in 1969 vroeg of hij koning wilde worden, voelde Juan Carlos zich verplicht ja te zeggen: “Had ik een andere keuze?” Hij benadrukt dat de belofte aan Franco op diens sterfbed zich beperkte tot het bewaren van de eenheid van Spanje, niet het voortzetten van diens regime.
Geen plan tijdens de Transitie
De ‘Transitie’, de overgang in Spanje van dictatuur naar democratie, was volgens Juan Carlos niet het resultaat van een uitgekiend plan. “Ik had slechts een kompas en moest improviseren”, schrijft hij. Toch benadrukt hij de nauwe samenwerking met Adolfo Suárez, die hij zag als sleutel tot vernieuwing. Hij noemt ook zijn benoeming van Suárez tot president van de eerste democratische regering een van de belangrijkste beslissingen tijdens zijn koningschap.
Geld, schandalen en het verlies van privileges
Ook de gevoelige kwestie rond de 100 miljoen dollar die hij ontving van de Saudische koning komt aan bod. Juan Carlos noemt het een “gift uit koninklijke solidariteit”, maar erkent: “Het was een grote fout.” Hij uit kritiek op de Spaanse regering, die volgens hem zijn reputatie doelbewust beschadigde.
Over zijn buitenechtelijke relaties is hij terughoudend. Corinna Larsen wordt niet bij naam genoemd, maar het bewuste liefdesverhaal noemt hij “een fout waar ik bitter spijt van heb”. De meeste affaires die de media hem toeschreven, zouden volgens hem niet meer dan platonische vriendschappen zijn geweest.
Sofía en Letizia: ‘afstand en verschil’
Over zijn vrouw Sofía, die hij steeds ‘Sofi’ noemt, is hij lovend: “Zij is een uitzonderlijke vrouw en verdient een grote plaats in de geschiedenis van Spanje”, en “zij is de belichaming van de adel van de ziel”.
Over koningin Letizia is Juan Carlos I opvallend beknopt, maar kritisch. Hij verwijt haar dat zij de familiebanden niet hielp versterken, ondanks zijn uitnodigingen tot dialoog. Een poging om in 2018 de eenheid van de koninklijke familie te tonen tijdens de paasviering in Palma eindigde volgens hem in “een catastrofe”, toen Letizia zich zichtbaar boos toonde op Sofía voor de camera’s.
Ballingschap in Abu Dhabi
Sinds zijn vertrek uit Spanje in 2020 woont Juan Carlos I in Abu Dhabi. Daar, schrijft hij, leeft hij afgezonderd, mijmerend over de dood en de toekomst. Hij weet nog altijd niet of er iets is geregeld voor zijn begrafenis. “Wanneer mijn uur komt, komt het. Daarna mogen ze met mij doen wat ze willen.”
De koning-emeritus schrijft verwijtend over de regering van Pedro Sánchez: “Wanneer ze mijn persoon in diskrediet brengen, verzwakken ze onze Grondwet, stellen ze de verworvenheden van de democratische transitie en onze verzoening ter discussie.” In een ander hoofdstuk benadrukt hij dat: “ministers de Kroon kunnen denigreren zonder enige consequentie. Door het respect voor de Staat te ondermijnen, ondermijnen ze het respect voor ons land.”
Hij sluit zijn boek af met een kritische noot richting zijn zoon, koning Felipe VI: “Je kunt mij persoonlijk en financieel uitsluiten, maar niet de door mij geconstrueerde institutionele erfenis waarop jij voortbouwt.”