Directe spoorverbinding tussen Lissabon en Madrid: betere aansluiting op rest Europa

door Else BeekmanElse Beekman
directe spoorverbinding Madrid Lissabon

Portugal, Spanje en de Europese Commissie (EC) hebben een akoord bereikt over de directe spoorlijn tussen Madrid en Lissabon waarover al jaren wordt gesproken. Met die verbinding willen beide landen hun spoorlijnen beter op Europa laten aansluiten. Die directe spoorlijn moet uiterlijk in 2030 klaar zijn en zal de reistijd flink verkorten. Een reis die nu nog negen uur duurt met overstap, gaat terug naar vijf uur straks. Een hogesnelheidslijn vanaf 2034 zal die reistijd zelfs tot drie uur verkorten.

Vanwege die lange treinreistijd tussen beide hoofdsteden, kiezen veel mensen nu nog voor het vliegtuig. Dagelijks zijn er meer dan veertig vluchten op die route. Met een snellere, directe trein willen beide regeringen reizigers een aantrekkelijker, comfortabeler en milieuvriendelijker alternatief bieden.

Miguel Pinto Luz, de Portugese minister van Infrastructuur, noemt het project “een brug naar de toekomst van duurzame mobiliteit”. En haast is geboden: in 2030 organiseren Spanje en Portugal samen met Marokko het wereldkampioenschap voetbal. Tegen die tijd moet de treinverbinding klaar zijn.

Stap voor stap naar 2030

De eerste fase is een reguliere spoorverbinding die de afstand in vijf uur aflegt. De aanleg daarvan is al begonnen. Zo wordt tussen 2026 en 2029 gewerkt aan een extra spoor tussen Poceirão en Bombel in Portugal. Ook moet het Spaanse deel tussen Plasencia en Talayuela in 2028 klaar zijn. De bestaande hogesnelheidslijn tussen Évora en Caia wordt in 2026 in gebruik genomen.

Tegelijkertijd wordt gewerkt aan studies en plannen voor het tweede deel: de hogesnelheidslijn. Die moet er in 2034 voor zorgen dat de reistijd wordt teruggebracht naar ongeveer drie uur. Daarvoor komt er mogelijk ook een nieuw traject tussen Caia, Badajoz en Elvas, precies op de grens tussen Spanje en Portugal.

Europese steun en grotere plannen

De Europese Commissie steunt het project. Financieel met al bijna 1 miljard euro aan investeringen in de voorbereidingstrajecten én inhoudelijk. De lijn is onderdeel van het Europese Atlantische vervoerscorridor. Eurocommissaris Apostolos Tzitzikostas noemde het “een voorbeeld van hoe we hogesnelheidsspoor in Europa willen zien”.

Portugal had aanvankelijk een route via Salamanca voor ogen, zodat ook Porto beter zou worden aangesloten. Maar uiteindelijk viel de keuze op een zuidelijkere route via de Spaanse regio Extremadura. De infrastructuur is daar al verder gevorderd, en daardoor kan de verbinding sneller klaar zijn. De plannen voor de route Porto–Salamanca–Madrid zijn dus niet geschrapt, maar wel uitgesteld tot ergens tussen 2040 en 2050.

Wat er nog moet gebeuren

Een obstakel blijft de spoorbreedte: op het Iberisch schiereiland is die breder (1.668 mm) dan de standaard in Europa (1.435 mm). Dat maakt aansluiting op het Europese netwerk lastig. Spanje en Portugal onderzoeken nu hoe ze dat in de toekomst kunnen oplossen.

Intussen kijken de nationale spoorbedrijven Renfe (Spanje) en Comboios de Portugal ook naar de optie van een nachttrein tussen Madrid en Lissabon. Dat zou reizigers nog meer flexibiliteit geven.

Tien jaar geleden reed de laatste directe trein via Extremadura tussen beide hoofdsteden. Vanwege verouderde infrastructuur, lange reistijden en te weinig reizigers werd die verbinding stopgezet. Met dit project willen Spanje en Portugal die verbinding niet alleen herstellen, maar ook flink verbeteren in comfort, snelheid én duurzaamheid.

Oude plannen

Het eerste serieuze nieuws over de hogesnelheidstrein Lissabon-Madrid dateert van 2000. De toenmalige regeringsleiders, José María Aznar (Spanje) en António Guterres (Portugal), besloten tijdens de Iberische top in Salamanca een commissie op te richten om het project te onderzoeken. In 2003 bereikten de landen een akkoord over de route: de trein zou via Badajoz beide hoofdsteden in twee uur en 45 minuten tijd met elkaar verbinden. Ook voorzag men een Europese spoorbreedte. Het idee vond destijds in Portugal niet veel bijval, vanwege de economische crisis waarin het land toen verkeerde. Er waren noodlijdender prioriteiten. Bovendien had een directe verbinding tussen Lissabon en Porto meer prioriteit.