Zet het maar in je agenda: in de nacht van zaterdag 29 op zondag 30 maart gaan de klokken weer een uur vooruit, ook Spanje voert zomertijd in. De een merkt de verandering nauwelijks op, de ander bezorgt het jetlag-achtige verschijnselen. Maar wat zit er eigenlijk achter deze halfjaarlijkse tijdwissel? En waarom doet Spanje hier nog steeds aan mee, terwijl er steeds meer stemmen opgaan om de zomertijd af te schaffen?
Op 30 maart 2025 is het weer zover: om 2.00 uur ‘s nachts (1.00 uur op de Canarische Eilanden) springt de klok een uur vooruit. Het gevolg? De nacht wordt een uur korter, maar we krijgen er langere avonden voor terug. En dat komt goed uit als het weer ook weer beter wordt en hogere temperaturen je uitnodigen om meer tijd buiten door te brengen.
Waarom passen we eigenlijk zomertijd toe?
Het idee achter de zomertijd is om het maximale uit het daglicht te halen en energie te besparen. Minder kunstlicht betekent namelijk minder energieverbruik. althans, dat was jarenlang het argument. Maar volgens recente studies is dat effect inmiddels minimaal, zeker met moderne verlichting en airco’s die juist meer worden gebruikt op warme, lichte avonden. Toch blijft Spanje, net als de meeste Europese landen, voorlopig vasthouden aan dit systeem. De regeling is vastgelegd met een publicatie in het Spaanse staatsblad BOE. Voor 2025 staat daar zwart op wit: zomertijd van 30 maart tot 26 oktober.
Leeft Spanje in de ‘verkeerde’ tijdzone?
‘Wat lunchen en dineren Spanjaarden laat’, is vaak de gedachte van toeristen die voor het eerst in aanraking komen met het Spaanse tijdschema. Lagere scholen bijvoorbeeld stoppen hun lesdag om 14 uur en dan moeten de kinderen nog naar huis om te lunchen. Middelbare scholieren kunnen hun school pas om 15 uur verlaten. Veel gezinnen lunchen daarom door de week pas om half vier. Waar prime time op de Nederlandse televisie om half negen ’s avonds is, is dat in Spanje pas om tien uur.
Dat komt allemaal omdat de tijdzone waarin Spanje leeft eigenlijk de ‘verkeerde’ is. Geografisch gezien zou het land moeten vallen onder de Greenwich Mean Time (GMT), net als buurland Portugal. Toch loopt de Spaanse klok gelijk met die van Centraal-Europa. Die verschuiving werd in 1940, geïnitieerd door dictator Francisco Franco. Hij besloot de klok gelijk te zetten met nazi-Duitsland en fascistisch Italië. Dit symbolische gebaar van verbondenheid met de asmogendheden werd nooit teruggedraaid. Sindsdien gebruikt men de maaltijden in Spanje relatief laat en blijven de avonden langer licht. Een dagindeling die diep is doorgedrongen in het ritme van de Spaanse samenleving.
Een eeuwenoude gewoonte met een onzekere toekomst
De eerste keer dat Spanje de klok verzette dateert al uit 1918. Na een aantal onderbrekingen in de roerige jaren twintig en dertig, werd het systeem in 1940 onder Franco definitief ingevoerd. Sindsdien is het vaste prik: twee keer per jaar sleutelen aan de tijd. Maar volgens de BOE ligt het einde mogelijk in zicht. In het document van maart 2022 staat namelijk dat de huidige regeling over zomertijd loopt tot het laatste kwartaal van 2026. Daarna zou het zomaar eens voorbij kunnen zijn met deze jaarlijkse gewoonte.
Binnen de EU leeft al jaren de discussie of dit systeem nog wel van deze tijd is. Landen als IJsland en Rusland zijn er al mee gestopt, en ook in Spanje klinken kritische stemmen luider. Zo pleiten slaapdeskundigen en chronobiologen voor afschaffing, met het oog op de biologische klok van de mens. Zowel in Spanje als binnen Europa wordt steeds vaker erkend dat het effect op het bioritme en de productiviteit zwaarder weegt dan de vermeende voordelen. Toch blijft echte verandering voorlopig uit: tot minstens 2026 blijft de tijdswissel wettelijk vastgelegd.
Moet je zelf iets doen?
Voor de meeste mensen is het antwoord: nee. Smartphones, tablets en andere slimme apparaten passen zich automatisch aan dankzij het NTP-systeem. Alleen ouderwetse wandklokken, fornuizen en sommige autoklokken moet je nog handmatig aanpassen.