Iberisch: de mystieke taal van een pre-Romeins volk

door admin
Iberisch: de mystieke taal van een pre-Romeins volk

Iberiërs, een groep cultureel verwante volken uit de oudheid die vooral aan de zuid- en oostkust van het Iberisch Schiereiland leefden. Het schrift dat ze gebruikten, is nooit volledig begrepen. Wel zijn uiteindelijk de klanken in kaart gebracht. National Geographic Historia wijdde er een artikel aan.

Onderzoek naar het pre-Romeinse schrift sinds de renaissance

Ruim 400 jaar geleden probeerden ‘renaissancisten’ al Iberische lettertekens op munten te begrijpen. Iberische overleveringsteksten uit de oudheid; teksten over legendes. Het zou nieuwe inzichten en kennis opleveren over de pre-Romeinse beschaving. Helaas vingen zij keer op keer bot. Daarentegen was de betekenis van het Griekse schrift en het Latijn wel bekend. Het ‘Iberisch’ werd woordelijk gedegradeerd tot een ‘primitief Hispaans schrift’.

De gelijkenissen met Grieks en Fenicisch

De verlichtingsperiode leverde nieuwe inzichten op. Onderzoek naar inscripties uit de oudheid kwam op stoom en geleerden namen stelling. Inscriptie-deskundige Gregorio Mayans gaf in 1759 aan dat hij de ontcijferingspuzzel bijna gelegd had – het inzicht zou echter nog ruim 150 jaar duren. Archeoloog Juan Batista de Erro was overtuigd dat het Iberische schrift een afgeleide was van het Grieks en het Fenicisch.

Schrijver Luis José Velázquez gaf in zijn essay uit 1752 het tegenovergestelde aan. Velazquez bleek gelijk te hebben. Ruim een eeuw later publiceerde de Duitse geleerde Emil Hübner een verzamelwerk van Iberische inscripties. Hij verklaarde hij op ondubbelzinnige wijze dat het Iberisch uit het Fenicisch is ontstaan.

Met behulp van het vergelijkingsmateriaal kon men de letters -a, -e, -r, -y en -l identificeren. Al eerder hadden enkele numismaten (deskundigen op het gebied van munten) de ‘n’ en de ‘s’ al thuis kunnen brengen.    

Het Iberisch: een letter- en lettergrepenschrift

In de 19e eeuw werd de ‘kennisbank’ over het Iberisch verder uitgebouwd. Frans numismaat Aloïs Heiss maakte in 1870 een tabel met Iberische muntlegendes. Van vrijwel alle Iberische tekens kon hij de ‘Latijnse’ equivalenten in kaart brengen. Toch zag Heiss één cruciaal aspect over het hoofd: de lettergrepen. Dit pre-Romeinse schrift is namelijk niet alleen een letteralfabet, maar ook semi-syllabisch: een mix van letters en lettergrepen. De geleerde Jacobo Zóbel lukte het in 1880 om meerdere lettergrepen (ka, ke, kok en du) te identificeren.

De blauwdruk verder uitgewerkt: Gómez vond antwoorden

Manuel Gómez, archeoloog en historicus uit Granada, zou verder bouwen op de tot dan voorhanden kennis. In de jaren ’20 van de 20e eeuw onderzocht hij in lood gegraveerde teksten in het ‘Grieks-Iberisch’: een vereenvoudigde versie van het Griekse alfabet op Iberische leest geschoeid. Daarnaast onderzocht Gómez muntlegendes. Hij kwam erachter dat veel munten, zowel die met het Iberische schrift als die met het Latijnse schrift, dezelfde afbeelding bevatte en uit hetzelfde verspreidingsgebied kwamen. De plaatsnamen die op de munten stonden, moest ongeacht de taal, dus hetzelfde zijn geweest.  

Gómez bracht de Iberische en Latijnse muntlegendes, die uit hetzelfde gebied kwamen, in kaart. Hij kon hierdoor de klanken van het Latijn ‘extrapoleren’ richting het Iberisch. Dit leidde tot een vrijwel volledig begrip van de fonologie achter het Iberische schrift. In gewone mensentaal: de klanken van de letters en lettergrepen werden duidelijk. In 1943 zou Gómez nog een artikel uitbrengen waarin hij het Iberisch met andere ‘mediterrane schriften’ vergeleek.

Niet één Iberisch schrift

Het pre-Romeinse Iberische schrift is en blijft bijzonder. Vooral het semi-syllabische aspect is vrij uniek; met tekens die de lettergrepen –ba, -ta, -ka, -be, -te en -ke vertegenwoordigen. Andere tekens zijn dan wel weer slechts alfabetisch, zoals de klinkers (a, e, i, o, u) en de medeklinkers (n, m, s, ś, l, r, ŕ).

Toch is het niet zo dat er één Iberisch schrift was. Gómez ontdekte dat de Iberiërs meerdere schriftsoorten gebruikten. Het door Gómez compleet in kaart gebrachte schrift staat bekend als de ‘dominante variant’: het zogenaamde ‘Levantijns-Iberische’ schrift. De meeste Pre-Romeinse inscripties die we kennen zijn in deze variant geschreven.

Dankzij het werk van Gómez en andere geleerden weten we nu welke klanken bij welke lettertekens horen. Toch tasten we op het gebied van grammatica, woordenschat en betekenis, nog in het duister.

 

Dit vind je misschien ook leuk