In dat artikel werd Miguel Angel Aguilar geciteerd die van mening is dat de redactionele onafhankelijkheid van El País in het geding is door grote schulden. ‘Werken bij El País was ooit de droom van elke Spaanse journalist’, zo zei hij tegen de Amerikaanse krant. ‘Maar nu zijn mensen zo verbitterd dat ze vertrekken, soms zelfs met het gevoel dat de situatie het niveau heeft bereikt van censuur’. De eigenaar van El País, Grupo Prisa had het zwaar gedurende de economische crisis met een schud van circa 1,8 miljard euro. In 2012 werden 129 werknemers bij El País ontslagen, een derde van het totaal. Volgens Aguilar bevond de krant zich in een spagaat tussen de corporate belangen van de financierders en werden artikelen van eigen journalisten over de bedrijven die de moedermaatschappij financierden gecensureerd.
Frictie
Op donderdag kreeg Aguilar een telefoontje van zijn opiniechef José Manuel Calvo met de opmerking dat als het hem zo zwaar viel te werken voor El País, hij beter op kon stappen. Volgens een woordvoerder bij El País zou het vertrek meer te maken hebben met het feit dat Aguilar betrokken is bij de oprichting van een onafhankelijke digitale krant Ahora. Aguilar gaf aan in Politico.eu dat dit wel voor enige frictie had gezorgd met El País, maar dat het artikel in de New York Times de doorslag gaf.
Kritisch over New York Times
Ook op donderdag sloeg El País terug met een uitgebreid artikel in El País over de gang van zaken bij de New York Times met als titel ‘Los problemas económicas limitan la expansión de The New York Times‘ (hier in het Engels) (Financiële problemen beperken de expantie van de New York Times’. In het artikel gaan journalisten Amando Mars en Jan Martínez Ahrens uitgebreid in op de financiële uitdagingen van de Amerikaanse krant in Zuid-Amerika. De focus in het artikel ligt op de editie in Mexico waarover wordt gesuggereerd dat er moeilijkheden zouden zijn bij de handhaving van de redactionele onafhankelijkheid aangezien multimiljonair Carlos Slim er de belangrijkste aandeelhouder is en daarmee ‘alomtegenwoordig’ zou zijn met zijn aandeel van 12,33 procent. Daarbij kwam nog het nieuws dat de in het Spaans vertaalde bijlage met artikelen uit de New York Times, die al sinds 2004 elke donderdag bij El Pais verscheen, per direct wordt geschrapt. Volgens een bron bij de redactie van de Spaanse krant zou het contract voor samenwerking toch eind dit jaar afgelopen zijn.
Karikatuur
Aguilar noemt beide zaken een ‘disproportionele reactie op het controversiële artikel in de Amerikaanse krant. Eveneens op donderdag kwam de Spaanse uitgeversbond van kranten AEDE met een reactie op het artikel in de New York Times. ‘De Amerikaanse krant beschrijft niet de realiteit van de pers in Spanje’. Volgens AEDE gaf de New York Times in het artikel een ‘karikatuur van de realiteit van het nieuws’ in Spanje, waar verschillende belangrijke kranten ’talloze zaken hebben blootgelegd van politieke corruptie en financiële schandalen in het bedrijfsleven’. Onder deze corruptiezaken zijn er diverse direct gerelateerd aan de regererende politieke partij PP, van wie de Amerikaanse krant schreef dat deze een agressief beleid voert om kritiek op de overheid de kop in te drukken. Volgens AEDE is de persvrijheid in Spanje ondanks een dubbele crisis die de pers heeft geraakt (economisch en de dwang om digitale platforms te ontwikkelen) niet aangetast. Tot slot noemde AEDE het artikel in de New York Times ‘ongelukkig’ en het zou bovendien vol staan met conventionele zaken op niets gebaseerd.
Bezoekers
Volgens de Spain Report dat de laatste editie van een marktonderzoek EGM aanhaalt, heeft El País 1,5 miljoen lezers voor de papieren versie. De website zou 5,2 miljoen unieke bezoekers per maand trekken. The New York Times zegt zelf 846.000 lezers te hebben voor de gewone krant. De website zou volgens ComScore uit maart 59 miljoen unieke bezoekers op maandbasis hebben.