Meer dan de helft van de werknemers onder de 40 jaar die in dienst zijn van de overheid heeft een tijdelijk arbeidscontract. Het relatief lage percentage vaste contracten heeft opnieuw de kwetsbaarheid van de Spaanse arbeidsmarkt blootgelegd in tijden van economische crisis. De Europese Commissie vindt het dan ook de hoogste tijd dat Spanje een deel van het geld uit het Europese noodfonds aanwendt voor het oplossen van dit probleem.
Momenteel zijn de onderhandelingen gaande tussen de Spaanse regering en de Europese Commissie over de voorwaarden waarop eind maart het geld uit het Europese noodfonds wordt uitgekeerd. De Europese Commissie dringt aan op een aantal specifieke thema’s, waaronder een controlesysteem op de uitgaven van het uitgekeerde EU-geld en een grondige herziening van het pensioenstelsel. Een van de voornaamste zorgen die de Commissie op het gebied van werkgelegenheid uit, betreft het tijdelijke karakter van de Spaanse arbeidscontracten. Dit fenomeen doet zich al sinds de jaren ’80 voor in Spanje. Het is de hoogste tijd dat er een einde komt aan het tijdelijke karakter van de arbeidscontracten en het zogeheten Oostenrijkse rugzaksysteem. In deze ‘rugzak’ krijgen tijdelijke werknemers maandelijks een bedrag gestort, als een vooruitbetaalde ontslagvergoeding. Deze rugzak kan tot het pensioen worden meegenomen naar iedere volgende werkgever.
EU gaat niet mee in eerste voorstel van Spanje
De Spaanse regering wil echter als eerste de arbeidscontracten simplificeren en de voorwaarden verharden voor het kunnen verstrekken van een tijdelijk contract. Ook moet er vaker gekozen worden voor vaste contracten bij niet doorlopend werk. Als compensatie voor de aanscherping van deze voorwaardes, wil de overheid structureler met tijdelijke werkloosheidsregelingen (ERTE) gaan werken. Nu zijn deze enkel bedoeld voor uitzonderlijke situaties van overmacht. Hoe de kosten van deze ERTE’s moet worden verdeeld over de overheid, werkgevers en werknemers wordt nog onderzocht. Het verzoek aan de Europese Commissie om deze transitie in de komende jaren te ondersteunen werd in de onderhandelingen echter van de hand gewezen.
Flexwerkers in alle sectoren
In Spanje heeft momenteel tussen de 25 en 30 procent van de werknemers geen arbeidszekerheid voor de langere termijn. Binnen de Eurozone heeft alleen Polen een vergelijkbaar percentage flexwerkers. Deels kan dit tijdelijke karakter worden toegeschreven aan seizoensgebonden werk zoals in de toeristische sector. Uit een onderzoek van de Commissie blijkt echter dat binnen alle sectoren, met uitzondering van de banksector, het percentage flexwerkers te hoog is. Daarbij valt vooral het relatief hoge percentage flexwerkers in de publieke sector op, met name in het onderwijs en in de zorg.
Wetswijziging voor werknemers in onderwijs en zorg
In totaal gaat het in Spanje om 700 duizend mensen die zonder vast contract voor de overheid werken. Binnen de centrale overheid is dat 8 procent van de werknemers, bij de regionale overheden is meer dan 10 procent, soms zelfs 30 procent. Om het aantal tijdelijke arbeidscontracten binnen het onderwijs en de zorg te reduceren, onderzoekt het ministerie van Territoriaal Beleid en Overheidsfunctioneren de mogelijkheden voor een wijziging in de ambtenarenwet. Onderhandelingen met de vakbonden hierover zijn al gaande. “Alle werknemers die werkzaamheden verrichten die van structurele aard zijn, moeten daarvoor een vast arbeidscontract krijgen”, zeggen bronnen van het ministerie.
Flexibiliteit en lagere kosten
Volgens overheidsbronnen zijn er een aantal redenen waarom het aantal flexwerkers in de afgelopen jaren is toegenomen. Ten eerste wordt een deel van de kosten door de autonome regio’s overgeheveld op de centrale regering. Zo komen de vakantieperiodes van leerkrachten niet voor rekening van de regio’s zelf, maar worden deze betaald uit centrale middelen middels het uitkeringsstelsel. Ten tweede kan met flexibele contracten de wettelijk verplichte vervanging van werknemers die met pensioen gaan worden omzeild. Ten derde zijn aan het werk van ambtenaren strenge regels verbonden, bijvoorbeeld bij het toewijzen van functies, het bepalen van werklocaties en werktijden. Met het aanstellen van tijdelijke werknemers kan er flexibeler met het personeel worden geschoven, dat geldt met name binnen de gezondheidszorg. Ten slotte hebben de autonome regio’s met hun toegenomen budget uit de afgelopen jaren vooral tijdelijke arbeidskrachten aangesteld om het banenverlies uit de vorige economische crisis te compenseren.
Voor liefst negen van de tien overheidsbanen die er sinds 2014 in Spanje bij kwamen, werd een tijdelijk contract gesloten. Eerdere pogingen van de overheid om het percentage flexwerkers omlaag te krijgen zijn jammerlijk mislukt. Terwijl meer dan eens gebleken is dat een hoog percentage flexwerkers in tijden van crisis grotere werkloosheid, lagere productiviteit en opleidingsmogelijkheden voor werknemers en kwetsbare sociale bescherming met zich meebrengt.