Achtenentachtig jaar na het bombardement op Gernika heeft de Duitse president Frank-Walter Steinmeier in de Baskische stad officieel excuses aangeboden voor de verwoesting van 26 april 1937. Voor het eerst stond een Duits staatshoofd zelf op de plek waar Legioen Condor haar aanval uitvoerde en erkende daar publiekelijk de historische verantwoordelijkheid. Twee dagen eerder bekeek Steinmeier al Picasso’s schilderij Guernica in het Museo Reina Sofía, een symbolische opmaat naar het moment in Baskenland.
Stil eerbetoon tussen de graven van Zallo
Het bombardement op Gernika vond plaats tijdens de Spaanse Burgeroorlog. Vliegtuigen van Legioen Condor, een militaire eenheid van vrijwilligers uit nazi-Duitsland, vielen de stad urenlang aan met zware luchtaanvallen. Daarbij werden projectielen afgeworpen die enorme branden veroorzaakten. Honderden inwoners kwamen om en grote delen van de stad lagen in puin. De aanval geldt als een van de eerste grootschalige luchtaanvallen op een burgerbevolking in Europa.
Op 28 november namen Steinmeier en de Spaanse koning Felipe VI deel aan een plechtigheid op het kerkhof van Zallo. Bij het mausoleum waar de slachtoffers van het bombardement begraven liggen, legden zij een krans neer en hielden een minuut stilte. De zware slagen van de oude kerkklok van San Juan de Ibarra, die de aanval overleefde, gaven het moment een indringende lading.
Daarna liep het gezelschap naar het Museo de la Paz. Steinmeier benadrukte tijdens zijn bezoek dat de Duitse luchtmacht in Gernika “zware misdaden” heeft begaan en dat “de terreur en het verdriet nog altijd voortleven in veel Baskische families”.
Leed dat generaties overspant
Tijdens de ceremonie ontmoetten Steinmeier en Felipe VI twee overlevenden van het bombardement. Hun aanwezigheid gaf de herdenking een tastbare, menselijke dimensie. Voor veel inwoners was dit, naast de Duitse erkenning, een vorm van directe erkenning van het verleden.
Politieke spanningen rond het eerbetoon
Hoewel de excuses breed werden ontvangen, bleven enkele Baskische partijen bewust weg van de plechtigheid. Zij boycotten het eerbetoon vanwege de aanwezigheid van koning Felipe VI, die in delen van Baskenland nog altijd wordt gezien als symbool van het centralistische Spanje. Daardoor was het eerbetoon, ondanks de historische lading, politiek niet onomstreden.
Gernika als symbool van moderne oorlogsvoering
Het bombardement op 26 april 1937 is uitgegroeid tot een van de eerste grootschalige luchtaanvallen op een burgerbevolking in Europa. De aanval van Legioen Condor, gesteund door de Italiaanse fascistische luchtmacht, was bedoeld om de troepen van Franco te ondersteunen. De bombardementen dienden tegelijk als proef voor nieuwe oorlogstactieken. De vernietiging van Gernika werd internationaal bekend, mede dankzij Picasso’s schilderij Guernica. Het werk groeide uit tot wereldwijd symbool tegen oorlog en fascisme.
Duitsland erkende in 1997 al schuld in een brief van president Roman Herzog. Toch is Steinmeier de eerste die de excuses persoonlijk en publiek in Gernika uitspreekt.
De waarde van erkenning en herinnering
Het eerbetoon in 2025 is meer dan een symbolische daad. Voor overlevenden, hun families en de gemeenschap in Baskenland is het een moment van collectieve erkenning. Voor Europa biedt het een krachtige herinnering aan de gevaren van oorlog en totalitarisme, en aan de noodzaak om historisch onrecht niet te vergeten.
In een tijd waarin extremistische bewegingen opnieuw terrein winnen, blijft Gernika een waarschuwing dat burgergeweld, terreur en verwoesting nooit mogen vervagen naar herinnering.
Gevonden schilderij is waarschijnlijk de verdwenen Picasso