Zij is als doctor in de Geschiedenis verbonden aan de Universiteit van Baskenland en publiceerde het monumentale onderzoek ‘Arqueología de la Memoria: el método arqueológico aplicado a la historia reciente’ (Archeologie van de Herinnering: de archeologische methode toegepast op de recente geschiedenis).
In haar onderzoek analyseerde Herrasti de 743 opgravingen van massagraven uit de Spaanse Burgeroorlog die zijn gedaan tot 2018. Als begindatum is 2000 genomen, het jaar waarin de eerste opgraving werd gedaan waarbij gebruik werd gemaakt van een internationaal goedgekeurde wetenschappelijke methodologie bij het beroemde massagraf ‘Los trece de Priaranza del Bierzo’ in de provincie León.
114.000 vermiste personen in anonieme graven
In Spanje blijken nog ongeveer 114.000 personen anoniem begraven te liggen. In de 18 jaren van intensief werk en inspanning zijn families in samenwerking met verenigingen en instituten erin geslaagd de resten van meer dan 9.000 personen te herstellen. Herrasti legt in de krant El Público uit dat ‘dit ons in staat stelt een idee te krijgen van de omvang van de misdaden die tijdens het franquisme zijn gepleegd en hoe ver we nog verwijderd zijn van het vinden van alle anoniem begraven lichamen in massagraven verspreid over Spanje’.
Volgens Herrasti is er nog onvoldoende tijd om alle lichamen te identificeren. Veel graven zijn door de tijd al aangetast of vernietigd, er is op gebouwd of liggen ze op begraafplaatsen die bepaalde zones opnieuw hebben ingericht. Ook zijn in veel gevallen de enige personen die nog in staat zijn de exacte locatie van een massagraf aan te wijzen al overleden.
Geen militairen maar boeren en dagloners
Uit het onderzoek van de geschiedkundige blijkt dat de meerderheid van de geïdentificeerde slachtoffers boeren, dagloners of seizoensarbeiders op het land waren. Ook is er een aanzienlijk aantal personen dat liberale beroepen uit bleek te uit te oefenen en velen waren lid van een politieke partij, vakbond of organisatie die in verband gebracht konden worden met de linkse ideologie uit die tijd. Dat de moorden die onder het franquisme zijn gepleegd hoofdzakelijk werknemers op het platteland betroffen, is eerder ook gebleken uit andere onderzoeken.
Eerste opgraving in 2000
Het onderzoek van Herrasti begon bij het openen van het graf dat bekend staat als ‘Los trece Priaranza’ in oktober 2000. Een groep familieleden van de gefusilleerden nam hiertoe het initiatief en organiseerde de eerste opgraving volgens een internationaal erkende wetenschappelijke methode. Hieronder was ook Emilio Silva Faba, tegenwoordig de voorzitter van de Vereniging voor het Herstel van het Historisch Geheugen, een van de belangrijkste motoren achter het openen van de massagraven in Spanje.
Silva vertelt aan Público: ‘Het tijdschrift Interviú deed destijds verslag van die opgraving en ontving direct daarna telefoontjes en brieven van veel mensen die ook hun familieleden wilden vinden. Daarom besloten we door te blijven werken. Er kwamen honderden vrijwilligers bij die hun hulp aanboden en elke opgraving die tot nu toe is gedaan mogelijk hebben gemaakt. Als ik het me goed herinner hebben we al meer dan duizend vrijwilligers gehad van twintig verschillende nationaliteiten’, legt Silva uit.
Wet op Historische Geheugen
Toen in 2007 ook de Wet op het Historisch Geheugen werd goedgekeurd door de toenmalige sociaaldemocratische regering werden er voor het eerst subsidies verstrekt voor het werk van alle verenigingen en instellingen die inmiddels waren opgericht. Die subsidies werden vervolgens door de rechts-conservatieve regering van Rajoy weer geschrapt door de begroting voor de Wet op het Historisch Geheugen op 0 euro te zetten.
Geen subsidies maar staat moet verantwoordelijkheid nemen
Recent heeft de regering aangekondigd dat er in september nieuwe subsidies zullen worden verstrekt om de opgravingen financieel te steunen. Het zou gaan om circa 450.000 euro. Silva vindt dat niet meer dan logisch: ‘We roepen al 20 jaar dat de Staat degene moet zijn die zich direct bezighoudt met het opgraven van de slachtoffers en niet via een systeem van subsidies. Het is een recht en dat recht moet door de Staat worden gegarandeerd.’