Wie in Spanje de televisie aanzet of naar de bioscoop gaat hoort het meteen: vrijwel alles is nagesynchroniseerd. Je hoort zelden de echte stemmen van acteurs en ook films en series hebben ineens een heel andere titel gekregen. Hoe komt dat eigenlijk? En waarom blijft Spanje, ondanks alle ontwikkelingen, nog altijd vasthouden aan deze inmiddels ouderwetse gewoonte?
Toch zijn er langzaam kleine veranderingen zichtbaar: steeds meer bioscopen vertonen films ook in originele versie vertoond. En met de komst van streamingsdiensten en de mogelijkheid om op televisie naar de oorspronkelijke taal over te schakelen, sluipt er toch al wat meer Engels de Spaanse samenleving in. Toch blijft nasynchronisatie in Spanje nog altijd de norm. Dat is geen toeval. Culturele gewoontes, commerciële belangen en oude politieke keuzes spelen daarin allemaal een rol. Zo is er een systeem ontstaan dat zelfs in 2025 nog moeilijk te doorbreken is.
Hollywood verovert het scherm
Eind jaren twintig maakte de filmwereld een enorme verandering door: de stomme film maakte plaats voor films met geluid. Die revolutie begon in Hollywood, maar bereikte al snel ook Spanje. Daar besloot men meteen dat nasynchronisatie de beste optie was, deels vanwege de hoge ongeletterdheid in Spanje, maar ook om commerciële redenen. Ook Nederland experimenteerde met nasynchronisatie, maar het bleef bij een kortdurend experiment: voor de relatief kleine Nederlandse markt bleken de kosten simpelweg te hoog. In Spanje daarentegen sloeg nasynchronisatie wel aan. Het land voerde zelfs in de jaren dertig een decreet in dat voorschreef dat alle buitenlandse films in Spanje nagesynchroniseerd moesten worden. Dit was bedoeld om de binnenlandse filmindustrie te beschermen en de Spaanse taal te bevorderen.
Politieke controle van Franco
Toen Franco in 1939 aan de macht kwam, scherpte hij dit beleid al snel verder aan. In 1941 voerde hij de Ley de la Defensa del Idioma in, een wet ‘ter bescherming van de Spaanse taal’. Daarmee werd nasynchronisatie niet alleen een standaardpraktijk, maar ook een krachtig politiek instrument. Films werden niet alleen vertaald, maar ook inhoudelijk aangepast aan het morele en ideologische kader van het regime. Plaatsnamen en dialogen werden veranderd of verwijderd en zelfs overspelige relaties in scripts werden herschreven. Soms leidde dat tot absurde situaties, zoals in de film Mogambo uit 1953, waar een getrouwd stel in de Spaanse versie werd omgevormd tot broer en zus, zodat Grace Kelly probleemloos verliefd kon worden op Clark Gable. Franco wilde bovendien het Castiliaanse Spaans tot de enige nationale taal maken, en verbood op televisie het gebruik van regionale talen zoals Catalaans, Baskisch en Galicisch. Nasynchronisatie werd zo een subtiel maar doeltreffend middel voor censuur en controle.
Van censuur naar gewoonte
Na de dood van Franco en de overgang naar democratie in 1975 schafte het nieuwe landsbestuur censuur al snel af. Vanaf het begin van de jaren tachtig begonnen televisie en bioscopen geleidelijk met het vertonen van films met alleen nasynchronisatie of hier en daar ondertiteling. Maar ondanks het wegvallen van de politieke motieven, bleef nasynchronisatie onverminderd populair in Spanje. De markt is inmiddels enorm professioneel en uitgebreid, met vaste stemmen voor specifieke Hollywoodacteurs.
Spanjaarden zijn groot geworden met stemmen als die van Ernesto Aura, voor velen de ‘echte Arnold Schwarzenegger’. Zijn diepe en ernstige stem klinkt krachtiger dan die van de Oostenrijker zelf. Een ander Spaans icoon is Salvador Vidal, een stemacteur met een verbluffend repertoire. In de loop der jaren was hij te horen als de Spaanse stem van onder andere George Clooney, Liam Neeson en Richard Gere, maar ook in verschillende Star Wars-films. Soms werken acteurs zowel als stemacteur als op het scherm zelf. Zo is Michelle Jenner, een Catalaanse actrice, succesvol is als stemactrice én op televisie. Haar stem is onder andere te horen als Hermelien in de eerste vier Spaanse én Catalaanse versies van de Harry Potter-films, en in diverse Disney-producties.
De stem als handelsmerk
Nasynchronisatie is in Spanje uitgegroeid tot een gevestigde industrie, goed voor een miljoenenomzet en werkgelegenheid voor duizenden Spanjaarden. Een systeem in stand gehouden door het medialandschap, marketing, gewenning en culturele gewoontes. En ook een groot deel van de nasynchronisatie voor streamingdiensten richting Latijns-Amerika gebeurt inmiddels in Spanje. Het lijkt er niet op dat dat snel zal veranderen. En zeg nu zelf: Amigos klinkt toch gezelliger dan Friends, A todo gas, een stuk sneller dan The Fast and the Furious en Regreso al futuro minstens zo emblematisch als Back to the Future?
Beperkte invloed op taalvaardigheid
Toch heeft de decennialange dominantie van nasynchronisatie in Spanje ook een keerzijde. Meerdere studies wijzen erop dat het beperkte aanbod van originele Engelstalige content met ondertiteling gevolgen heeft gehad voor de taalvaardigheid van veel Spanjaarden. Volgens onderzoek van de Europese Commissie uit 2012 scoorden Spanjaarden relatief laag op het spreken van vreemde talen, vergeleken met landen waar ondertiteling gebruikelijker is, zoals Nederland of Zweden. Taalwetenschappers zoals professor Fernando Rubio van de University of Utah benadrukken dat blootstelling aan authentiek taalgebruik — zoals je hoort bij originele films en series — essentieel is voor het ontwikkelen van luistervaardigheid en uitspraak. In landen waar ondertiteling de norm is, staan mensen van jongs af aan onbewust bloot aan de klanken, ritmes en structuren van andere talen, waardoor ze vaak makkelijker bijvoorbeeld Engels aanleren. In Spanje heeft de wijdverbreide nasynchronisatie die natuurlijke blootstelling jarenlang beperkt.
Dit artikel werd geschreven door Saskia Plazier, stagiaire voor InSpanje.nl van de ITV Hogeschool te Utrecht
Bronnen: Eurobarometer, Instituto Cervantes, 20Minutos
Spaanse regering overweegt einde nagesynchroniseerde films